WAT DOET DE BHV'ER?

De module Brandbestrijding  & Ontruiming is een onderdeel van de opleiding Bedrijfshulpverlener. Deze module, in combinatie met (spoedeisende) Eerste Hulp is een goede voorbereiding op de praktijkbijeenkomst voor de opleiding Bedrijfshulpverlener.


Klik op onderstaande tegels om alle theorie door te nemen:


Bhv-taken en bhv-inzet

Als bhv'er kun je worden opgeroepen als er een incident is gebeurd. Je krijgt bijvoorbeeld een oproep om naar de kamer van een collega te gaan. Zij is gevallen en heeft jouw hulp nodig. Of je krijgt een melding dat er een brandlucht hangt in de ruimte waar de server staat. Of je wil gaan kijken wat er aan de hand is?

Om veilig en snel te kunnen handelen moet je dan weten wat jouw taken zijn:

  • Welke informatie heb je nodig?
  • Wat moet je vervolgens doen?
  • Wie kunnen je helpen binnen en buiten het bedrijf?
  • Wat doe je als het incident is afgehandeld?
  • Volgens welke aanpak kan je jouw bhv-taak goed en veilig uitvoeren?


In dit hoofdstuk krijg je antwoord op deze vragen.


Taken van de bhv

De taken van de bhv zijn samengevat in afbeelding 1 en 2. In deze gebeurtenissenschema's zie je welke taken de bhv heeft en wat de brandweer en ambulance doen.


  • Letsel

Bij een incident met letsel, moet je als bhv'er eerst beoordelen wat de ernst van het letsel is en of je zelf hulp kan verlenen en/of dat je 1-1-2 moet bellen. Als er een ambulance moet komen, heeft de bhv een taak als gids. Het gaat dan om het opvangen en begeleiden van het ambulancepersoneel en assisteren als ze daar om vragen.


Ontstaan letsel

Ontdekken letsel

Intern alarmeren

Bepalen ernst letsel

Hulp verlenen of extern alarmeren

Opkomen ambulance

Begidsen

Inzetten ambulance 

Nazorg


Ontstaan brand

Ontdekking brand

Intern alarmeren, automatisch blussen of melden brand

Vluchten/ontruimen, blussen of opkomen brandweer

Begidsen

Inzetten brandweer

Redden of blussen

Nazorg


  • Brand

Brand kan op verschillende manieren worden ontdekt: door een collega, een voorbijganger of door de brand- en rookmelders van de brandmeldinstallatie. Na het ontdekken van brand moet de hbv, en zo nodig de brandweer, worden gealarmeerd.

Als je naar de plek gaat waar de melding is gedaan, beoordeel je de situatie op rook en brand. Kan je nog een bluspoging doen, moet er worden ontruimd of is de situatie zo bedreigend dat alleen vluchten nog mogelijk is?

Als de brandweer moet komen, treedt de bhv op als gids. Het gaat dan om het opvangen en begeleiden van de brandweer en het assisteren als ze daar om vragen. De brandweer kan bijvoorbeeld vragen of de bhv mensen op afstand houdt of verder gaat met de ontruiming.


  • Nazorg

Na afhandeling van het incident moet de situatie zo snel mogelijk weer worden teruggebracht naar de normale situatie. De bhv informeert het management over de stand van zaken. Het management kan dan de juiste maatregelen nemen zoals het regelen van nazorg aan de bhv'ers, medewerkers en andere betrokkenen.


Inzet van de bhv

Bij een inzet van de bhv onderscheiden we de volgende fasen:

  • alarmering;
  • verkenning;
  • inzet;
  • nazorg.


Als er een ongeval is of een brand, moet de bhv daarvan op de hoogte worden gesteld, zodat zij in actie kunnen komen: de bhv moet worden gealarmeerd.


Alarmering

Degene die het letsel of de brand ontdekt, zorgt voor de interne alarmering. Het is belangrijk dat daar afspraken over zijn gemaakt in jouw bedrijf en dat iedereen weet wat hij moet doen bij een incident.


De manier waarop je als bhv'er wordt gealarmeerd is afhankelijk van de afspraken die hierover zijn gemaakt. In kleine bedrijven kan een collega je misschien wel gewoon roepen. In grotere bedrijven zal gebruik gemaakt worden van een omroepinstallatie, mobiele telefoons, portofoons of alarmontvangers. In sommige situaties (bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs) is het handig eerst alleen de bhv te informeren via een stil alarm of met een code voor de bhv. Op die manier wordt onnodige onrust bij cliënten en leerlingen voorkomen.


Mogelijke manieren waarop de bhv wordt gealarmeerd

  • Iemand ziet het incident en meldt dit direct bij een bhv'er.

Als bhv'er moet je vragen wie deze persoon is, waar het incident is en wat er aan de hand is. Vervolgens handel je volgens de interne afspraken.


  • Het interne alarmnummer wordt opgenomen door de bhv zelf of door iemand anders.

Degene die opneemt, alarmeert dan de bhv-collega's.


  • De slow-shoop gaat af. In reactie hierop start de bhv met ontruimen. De slow-whoop geeft een luid signaal, dit is het startsein voor een ontruiming. De slow-whoop kan op verschillende manieren worden geactiveerd: door het inslaan van een handbrandmelder of door de brandmeldinstallatie.

Als er in jouw bedrijf een brandmeldinstallatie is, wordt de melding op een centraal paneel zichtbaar, zodat je snel kan zien waar de brandmelding is. Vaak hangt het brandmeldpaneel op een centrale plaats, bij de ingang of in een ontvangstruimte. Een brandmelding kan op verschillende manieren bij de brandweer binnenkomen.


Hoe groter de bhv-organisatie, hoe meer alarmerings- en communicatiemiddelen er nodig zijn. Het is belangrijk dat je goed kan omgaan met je alarmerings- en communicatiemiddelen.


Hoe snel moet je na alarmering op de plek van het incident zijn?

Je moeten binnen 2 tot 3 minuten nadat je gealarmeerd bent op de plek van het incident zijn.


Hoe snel komen de hulpverleningsdiensten?

De wettelijk afgesproken richtlijn voor de ambulance is bij spoedritten met zwaailicht en sirene 15 minuten. De richtlijn voor de brandweer is in de meeste situaties 8 minuten. De politie heeft eenheden rondrijden en is er vaak binnen 15 minuten.


Verkenning

Voer een verkenning in principe met twee bhv'ers uit en neem bhv-middelen mee. Neem bij een brandmelding een brandslanghaspel of een klein blustoestel mee. Bij een melding van letsel neem je in ieder geval de verbanddoos mee en eventueel de AED.


Als je de situatie gaat beoordelen, is het belangrijk dat je je aan een aantal algemene hulpverleningsregels houdt voor je eigen veiligheid en die van anderen. Niemand heeft er wat aan als een bhv'er zelf ook slachtoffer wordt.


Algemene hulpverleningsregels

1. Let op gevaar, denk aan je eigen veiligheid.

2. Ga na wat er is gebeurd.

3. Roep om hulp, als je alleen bent.

4. Zorg voor professionele hulp.

5. Informeer je bhv-collega's.


Toelichting op de algemene hulpverleningsregels

1. Let op gevaar, denk aan je eigen veiligheid.

Bekijk of de situatie veilig is voor jezelf, omstanders en eventuele slachtoffers. Blijf uit de rook. Geef een slachtoffer zo nodig beschutting. Haal als dat veilig kan personen uit een gevaarlijke situatie. Hou de omstandigheden in de gaten. De situatie kan, zeker bij brand, snel veranderen.


2. Ga na wat er is gebeurd.

Maak een inschatting van de situatie. Waar is er rook? Wat brandt er? Is het mogelijk een bluspoging te doen of moet je meteen ontruimen? Wat is er met het slachtoffer aan de hand? Probeer via de antwoorden van het slachtoffer en eventuele omstanders een beeld te krijgen van het incident en het mogelijke letsel. Gebruik ook je eigen waarneming. Door te kijken, te luisteren, te voelen en te ruiken krijg je meer informatie over het incident en het mogelijke letsel. 


Kijken:

  • verspreiding van de rook
  • de plek waar het bandt
  • grootte van de vlammen
  • de plaats waar het slachtoffer ligt
  • zwellingen bij een slachtoffer
  • een abnormale kleur van het slachtoffer


Luisteren:

  • knetteren van de brand
  • geluid van de ademhaling
  • pijnkreten van een slachtoffer


Voelen:

  • warmte/hitte
  • ademhaling
  • temperatuur van de huid
  • natte of droge huid


Ruiken:

  • een brandlucht
  • een gaslucht
  • alcohol
  • urine
  • ontlasting
  • braaksel


3. Roep om hulp, als je alleen bent, zodat iemand je kan assisteren.

Dit kan hulp van een andere bhv'er of een collega/voorbijganger zijn.


4. Zorg voor professionele hulp.

Bel 1-1-2 als duidelijk is dat de bhv het niet alleen af kan of als je twijfelt of dat zo is. Doe dit volgens de alarmprocedure die in jouw bedrijf is afgesproken. Bijvoorbeeld via het interne alarmnummer of door zelf direct 1-1-2 te bellen. Zorg dat je een mobiele telefoon bij je hebt, zodat je zelf de centralist van 1-1-2 kan spreken en zijn aanwijzingen kan opvolgen.


Geef bij de melding de volgende gegevens door:

Wie: je naam en telefoonnummer

Waar: de plaats van het incident. Waar moet de hulp naar toe komen?

Wat: beantwoord de vragen van de centralist zo specifiek mogelijk. Volg de aanwijzingen van de centralist op.


5. Informeer je bhv-collega's.

De bhv'ers die hebben verkend, informeren de andere bhv'ers over het verloop van de verkenning. Zij zorgen dat de informatie die nodig is om de bhv-organisatie op te starten bij de juiste persoon terecht komt: dat kan een collega bhv'er of een ploegleider/hoofd bhv zijn of een receptiemedewerker.


Inzet

In de inzetfase doet de bhv wat nodig is: eerste hulp geven, een bluspoging doen of starten met ontruimen.

In de praktijk lopen de fasen van verkenning en inzet soms snel in elkaar over. Als bij de verkenning blijkt dat een bluspoging mogelijk is, kan je meteen een bluspoging doen. 

Probeer in te schatten wat het effect is van je inzet. Doe nooit dingen die je eigen veiligheid of de veiligheid van anderen in gevaar brengen of die het letsel kunnen verergeren. Blijf op gevaar letten. De situatie bij een incident, zeker bij brand, kan snel veranderen. 

Zodra de hulpverleningsdiensten zijn aangekomen kan je alle relevante informatie over het incident doorgeven (wie, waar, wat). Laat ook weten wat jullie tot dan toe gedaan hebben en wat de actuele situatie is. Volg de aanwijzingen van de hulpverleningsdiensten op. Handel het incident verder af volgens de bedrijfsprocedure.


Nazorg

Na de inzet informeert de bhv het management over de stand van zaken. Wat is de informatie van de hulpverleningsdiensten? Wat waren de acties van de bhv en de collega's? Hoe staat het met de mdewerkers en andere aanwezigen (cliënten, bezoekers)?


Het management kan met deze informatie direct maatregelen nemen om de situatie weer naar een normale situatie te brengen. Het gaat dan om:

  • opvang van medewerkers en andere aanwezigen;
  • het informeren van de verzekering;
  • zorgen voor salvage. Salvage is het beperken van schade na een brand of ander incident;
  • maatrgelen om de bedrijfsvoering weer op te starten;
  • het informeren van medewerkers over de stand van zaken en het opstarten van de werkzaamheden;
  • het informeren van klanten en andere betrokkenen (zoals familie van leerlingen of cliënten);
  • evalueren van de inzet met de bhv. Aandachtspunten zijn de bhv-inzet en het handelen van werknemers en andere aanwezigen. Zo nodig worden procedures bijgesteld;
  • het regelen van nazorg voor de bhv'ers en medewerkers. Sommige bedrijven beschikken over een bedrijfsopvangteam dat na een incident nazorg kan bieden.


Bij grote incidenten moet worden beoordeeld of het nodig is een crisisteam te vormen. Als dat nodig is, moet een contactpersoon worden aangewezen die overlegt met de afdeling bevolkingszorg van de gemeente over opvang en evacuatie van getroffenen.


Risico-afweging: kijken, denken, doen en controleren

Als je wordt gealarmeerd omdat er een inident is, verlaat je je werkplek en schakel je over naar je bhv-taak. Als je aankomt bij het incident, moet je een besluit nemen. Wat moet er gebeuren? Je schat de situatie in en je moet, soms onder druk, een besluit nemen. Daarbij speelt de overweging of het veilig is om in te grijpen, maar voel je ook de verantwoording voor het uitvoeren van je bhv-taak. Met andere woorden: je moet de situatie juist beoordelen en de risico's van je inzet afwegen.


Om een goede risico-afweging te kunnen maken, heb voldoende informatie nodig. Je moet de consequenties van je handelen kunnen overzien in de tijd. Hierbij kan je gebruik van de aanpak 'kijken, denken, doen, controleren'.


Kijken:

  • Wat is de situatie?
  • Wat zijn de risico's?


Denken:

  • Wat is het doel van de inzet?
  • Kan de inzet veilig en effectief worden uitgevoerd?
  • Hoe zal de situatie zich ontwikkelen?
  • Hoe zullen de gevaren zich ontwikkelen?


Doen:

  • Voer de inzet uit.


Controleren:

  • Verloopt de inzet zoals verwacht?
  • Is de situatie veranderd?


Bij de stap controleren vraag je jezelf af of de inzet loopt zoals verwacht en of het veilig is om door te gaan. Wat is je conclusie?

  • Als je inzet loopt zoals verwacht en het veilig is, heb je groen licht om door te gaan.
  • Als je inzet niet loopt zoals verwacht, sta je als het ware voor een oranje verkeerslicht: is het verantwoord om door te gaan? Moet je je aanpak aanpassen of stoppen en naar een veilige plek gaan?
  • Als de inzet niet loopt zoals verwacht en als de situatie onveilig wordt, sta je voor een rood licht: breek de inzet af, ga naar een veilige plek en zorg voor hulp.


Blijf steeds kijken, denk, doen en controleren, om te zorgen voor en veilige situatie voor jezelf en andere betrokkenen.