REANIMATIE VAN BABY'S

Deze module bevat de richtlijnen basale reanimatie van een baby  (jonger dan 1 jaar), vastgesteld door de Nederlandse Reanimatie Raad.


Preventie
Er zijn in Nederland jaarlijks ongeveer 100 reanimaties bij kinderen buiten het ziekenhuis. Ondanks dat kinderreanimatie vrij weinig voorkomt, kan iedereen ermee in aanraking komen. Vroegtijdige herkenning en directe adequate behandeling van een ernstig ziek kind kunnen een circulatiestilstand voorkomen en zijn dus van levensbelang. Heb je een niet-pluis gevoel bij een kind, bel laagdrempelig de huisarts. Bij twijfel over bewustzijn, ademhaling of circulatie bij een kind, bel 112. Ook een kleine bloeding kan bij een kind al levensbedreigend zijn, geef (indien mogelijk) direct druk op de plaats van de uitwendige bloeding. Verplaats het kind niet behalve om het in veiligheid te brengen


Richlijn reanimatie van baby's

De reanimatie van een baby bestaat uit de volgende stappen, welke we stap voor stap zullen behandelen.

  • Let op veiligheid.
  • Controleer het bewustzijn.
  • Bel (of laat bellen) 112.
  • Controleer de ademhaling.
  • Indien geen normale ademhaling, geef 5 initiele beademingen.
  • Controleer of er reactie komt. Komt er geen reactie, start de reanimatie:
    • 15 borstcompressies
    • 2 beademingen
  • Wissel dit steeds af.
  • Zodra de AED er is, zet hem aan en volg de instructies.


Let op veiligheid
Zorg ervoor dat je zelf, omstanders en de baby veilig zijn. Dit doe je vooraf, maar ook tijdens de hele reanimatie moet je hier aandacht voor houden. Indien de situatie niet veilig is kan er geen hulp verleend worden, hoe spijtig ook. Wacht dan op de professionele hulpverlening zodat zij de veiligheid kunnen waarborgen en de hulpverlening kunnen overnemen.


Controleer het bewustzijn

Schud/druk voorzichtig (!) op de schouders en spreek de baby luid aan. Als de baby WEL reageert:

  • Laat de baby liggen in de houding waarin je het aantreft, mits er verder geen gevaar dreigt.
  • Probeer te achterhalen wat er aan de hand is en zorg zo nodig voor hulp.
  • Controleer continu of de baby blijft reageren en normaal blijft ademen.


Als de baby NIET reageert:


Bel (of laat bellen) 112
Vraag een omstander om een ambulance te bellen via 112 en vraag om een AED te brengen, als deze beschikbaar is. Als je alleen bent, controleer de ademhaling, geef indien nodig 5 beademingen en bel dan zelf 112. Zet de telefoon bij voorkeur op de luidspreker, zodat je de aanwijzingen van de centralist kunt horen, terwijl je je handen vrij hebt.


Controleer de ademhaling
In de idelae situatie leg je de baby op werkhoogte neer. Draai de baby zo nodig voorzichtig op de rug en maak de luchtweg open:

  • Plaats 1 hand op het voorhoofd van de baby.
  • Houd het hoofd met het gezicht recht naar boven zo stil mogelijk. Kantel het hoofd niet.
  • Plaats tegelijkertijd 1 of 2 vingertop(pen) onder de punt van de kin en til deze op.
  • Houd de luchtweg open zoals hierboven beschreven en kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar normale ademhaling.


Kijk of de borstkas omhoog komt.
Luister ter hoogte van mond en neus van de baby of je ademhaling hoort.
Voel met je wang of er luchtstroom is.


Stel vast of de ademhaling normaal, niet normaal of afwezig is. Bij twijfel, handel zoals bij niet-normale/afwezige ademhaling. Als de baby WEL normaal ademt:

  • Leg de baby op de zij.
  • (Laat) 112 bellen.
  • Controleer continu of de baby blijft reageren en normaal ademen.


Let op: in de eerste minuten na het ontstaan van de circulatiestilstand kan het zijn dat de baby af en toe een trage, happende adembeweging maakt, of onregelmatig en/of luidruchtig naar lucht hapt: dit is de ‘agonale ademhaling’. Dit is geen normale ademhaling.


Indien de baby NIET ademt of niet normaal ademt of als je twijfelt, geef 5 initiele beademingen.

Zorg dat de luchtweg open blijft met de hierboven beschreven methode.

  • Adem in, plaats je lippen sluitend om de mond en neus van de baby, zodat er geen lucht kan ontsnappen. Mocht het kind te groot zijn om je lippen om zowel de mond als de neus te sluiten, beadem dan alleen via de neus terwijl je de mond sluit, of beadem alleen via de mond terwijl je de neus sluit.
  • Blaas gedurende 1 seconde rustig in de mond en/of neus; de borstkas moet omhoogkomen zoals bij een normale ademhaling.
  • Haal je mond van het kind terwijl je de luchtweg open blijft houden. De borstkas moet nu zakken.
  • Geef in totaal 5 beademingen.


    Als de borstkas niet omhoogkomt bij een beademing:

    • Kijk in de mond van de baby en verwijder zichtbare voorwerpen. Veeg niet blind met je vinger in de mond.
    • Controleer of je de handeling om de luchtweg te openen correct uitvoert, in het bijzonder of je de nek niet overstrekt.


    Doe maximaal 5 pogingen om effectieve beademingen te geven. Als het niet lukt om de borstkas omhoog te krijgen, ga dan direct door met borstcompressies.


    Als je alleen bent, bel dan zelf 112 na 5 beademingen. Zet de telefoon bij voorkeur op de luidspreker, zodat je de aanwijzingen van de centralist kunt horen, terwijl je je handen vrij hebt.


    Controleer of er reactie komt
    Als de baby WEL reageert, wakker wordt, zich beweegt, zijn ogen opent of normaal begint te ademen of te huilen:

    • Ga zo nodig door met beademen, totdat de baby zelf effectief begint te ademen.
    • Als de baby normaal gaat ademen maar bewusteloos blijft, leg de baby op de zij.
    • Controleer continu of de baby blijft reageren en normaal ademen.


    Als de baby NIET reageert, niet wakker wordt, zich niet beweegt, zijn ogen niet opent en niet normaal ademt dan leg je de baby bij voorkeur op een harde ondergrond, maar verlies hierbij geen tijd. Start de reanimatie. De reanimatie start je met borstcompressies.


    15 borstcompressies

    Positioneer jezelf naast het slachtoffer.

    • Omvat de borstkas met beide handen en plaats de duimen van beide handen op elkaar op de onderste helft van de borstkas. Druk de borstkas minstens een derde van de diameter van de borstkas in. Wees niet bang om druk uit te oefenen. Doe dit met een frequentie van 100 tot 120 keer per minuut. (voorkom dat je directe druk uitoefent op de ribben, de onderste punt van het borstbeen of de bovenbuik).
    • Laat de borstkas na elke borstcompressie helemaal omhoogkomen voordat je een volgende compressie geeft. Verlies gedurende de borstcompressies nooit het contact met de borstkas. Het indrukken en omhoog laten komen van de borstkas moet even lang duren.


    2 beademingen

    Combineer borstcompressies met mond-op-mondbeademingen.

    • Plaats 1 hand op het voorhoofd van de baby.
    • houd het hoofd met het gezicht recht naar boven zo stil mogelijk. Kantel het hoofd niet.
    • plaats tegelijkertijd 1 of 2 vingertop(pen) onder de punt van de kin en til deze op.
    • Adem in, plaats je lippen sluitend om de mond en neus van de baby, zodat er geen lucht kan ontsnappen. Mocht het kind te groot zijn om je lippen om zowel de mond als de neus te sluiten, beadem dan alleen via de neus terwijl je de mond sluit, of beadem alleen via de mond terwijl je de neus sluit.
    • Blaas gedurende 1 seconde rustig in de mond en/of neus; de borstkas moet omhoogkomen zoals bij een normale ademhaling.
    • Haal je mond van het kind terwijl je de luchtweg open blijft houden. De borstkas moet nu zakken.
    • Geef in totaal 2 beademingen.


    Wissel dit steeds af

    • Ga door met borstcompressies en beademingen in een verhouding van 15:2.
    • Stop alleen voor een controle als de baby reageert, wakker wordt, zich beweegt, zijn ogen opent of normaal begint te ademen. Onderbreek anders de reanimatie niet.
    • Als een tweede hulpverlener aanwezig is, los elkaar dan elke 2 minuten af, om vermoeidheid te voorkomen. Onderbreek bij het aflossen de borstcompressies zo kort mogelijk.


    Zodra de AED er is, zet hem aan en volg de instructies

    Geef eerst 5 beademingen als je die nog niet eerder gegeven hebt voor je de AED aansluit. Zet de AED aan; sommige AED’s starten automatisch na het openen van het deksel. Voer de gesproken/visuele opdrachten direct uit.

    • Ontbloot de borstkas.
    • Bevestig de elektroden. Aangezien de elektroden elkaar niet mogen raken plak je 1 elektrode midden op de voorkant van de borstkas en de andere elektrode op de rug tussen de schouderbladen.
    • Als er reeds een hulpverlener aanwezig is, onderbreekt deze alleen de borstcompressies voor zover noodzakelijk voor het aansluiten van de AED.
    • Gebruik bij kinderen jonger dan 8 jaar bij voorkeur een voor kinderen aangepaste AED. Gebruik anders een standaard-AED.
    • Als de AED vraagt de bab niet aan te raken, raak dan ook de draden van de elektroden niet aan.


    De AED geeft WEL een schokopdracht:

    • Zorg dat niemand de baby aanraakt.
    • Druk op de schokknop zodra de AED dit aangeeft. Een volautomatische AED geeft de schok zelf.
    • Volg de gesproken/visuele opdrachten van de AED direct op.
    • Start direct met 15 borstcompressies gevolgd door 2 beademingen en blijf dit afwisselen.


    De AED geeft GEEN schokopdracht:

    • Volg de gesproken/visuele opdrachten van de AED direct op.
    • Start direct met 15 borstcompressies gevolgd door 2 beademingen en blijf dit afwisselen.


    Ga door met basale reanimatie totdat:

    • professionele zorgverleners zeggen dat je mag stoppen; of
    • een medehulpverlener je komt afwisselen; of
    • de baby bij bewustzijn komt, zich beweegt, zijn ogen opent en normaal begint te ademen; of
    • je uitgeput bent.


    Let op: Je kunt er pas vanuit gaan dat de circulatie weer hersteld is, als de baby:

    • bij bewustzijn komt, en
    • beweegt, en
    • zijn ogen opent, en
    • normaal ademt of huilt.


    Alleen dan leg je het slachtoffer op zijn zij. Maar blijf paraat om direct de reanimatie weer te starten. Laat de elektroden van de AED zitten.

    EXTRA ACHTERGRONDINFORMATIE


    De veiligheid van de hulpverlener
    Ook bij een baby staat veiligheid van de hulpverlener en het slachtoffer voorop. Het risico van besmetting van de hulpverlener bij beademen is zeer laag. Het is daarom redelijk om te starten met beademing zonder barrièremiddel. Onderzoek laat zien dat barrièremiddelen de overdracht van bacteriën kunnen voorkómen.
    Er is bij baby's (nog) geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van die barrièremiddelen in de praktijk. Echter, bij baby's waarvan bekend is dat zij een ernstige infectie hebben, is het gebruik van een effectief barrièremiddel aanbevolen. De hulpverlener moet dan wel goed getraind zijn in het gebruik hiervan.


    De rol van de centralist in de meldkamer
    Snelle alarmering na het vaststellen van een bewustzijnsstoornis is belangrijk. Binnen de Nederlandse ambulancezorg is deze melding namelijk al voldoende om een ambulance te sturen. Bovendien kan de centralist de melder direct ondersteunen door mondelinge instructies te geven. Tegenwoordig behoort ook het activeren van een burgerhulpsysteem via de mobiele telefoon bij vermoeden op een (dreigende) circulatiestilstand tot de taken van de centralist.


    Een circulatiestilstand vaststellen
    De circulatiestilstand wordt uitsluitend vastgesteld aan de hand van twee criteria:

    • de baby reageert niet, en
    • de baby ademt niet normaal of ademt niet.


    Vooral de agonale ademhaling, die regelmatig in de eerste minuten bij een circulatiestilstand of tijdens de reanimatie voorkomt, geeft veel verwarring. Hulpverleners moeten leren deze te herkennen en goed beseffen dat dit geen effectieve ademhaling is. Ook moeten ze zich realiseren dat een agonale ademhaling juist wijst op een circulatiestilstand en vraagt om direct te beginnen met reanimeren. Zuurstofgebrek in de hersenen door een circulatiestilstand kan leiden tot trekkingen. Dit moet niet verward worden met epilepsie. Om het succes van een reanimatie en terugkeer van de circulatie te beoordelen, baseert een hulpverlener zich op het terugkeren van de tekenen van bewustzijn: de baby beweegt zich, opent zijn ogen en begint normaal te ademen of huilt.


    Beademing is een onderdeel van basale reanimatie
    Beademing is essentieel bij baby's. Zeker gezien de oorzaak van het meerendeel van de reanimaties. Basale reanimatie zonder beademing is altijd beter dan geen reanimatie. Hulpverleners die niet kunnen of willen beademen worden daarom aangespoord om in dat geval basale reanimatie zonder beademing uit te voeren.


    De borstcompressies
    Meestal kunnen hulpverleners de juiste plek op de borstkas goed vinden zonder de kleding te verwijderen. Niet uitkleden van het baby levert aanzienlijke tijdwinst op. Ontbloot de borstkas alleen bij sterke twijfel over de correcte plaatsing van de handen. Maak dikke kleding wel altijd open. Borstcompressies moeten zo kort mogelijk worden onderbroken. Onderzoek heeft uitgewezen dat borstcompressies vaak onnodig lang worden onderbroken, met een ongunstiger uitkomst van de reanimatie als gevolg. Dit moet in het onderwijs sterk worden benadrukt. Onderbreek borstcompressies zo kort mogelijk door:

    • de twee beademingen kort na elkaar te geven;
    • direct na de 2e beademing de borstcompressies te hervatten;
    • met borstcompressies door te gaan tijdens het bevestigen van de AED-elektroden;
    • direct na een schok van de AED de borstcompressies te hervatten.


    Assistentie roepen
    Het is van levensbelang dat hulpverleners zo snel mogelijk hulp halen als een baby het bewustzijn verliest:

    • Is er meer dan 1 hulpverlener aanwezig? Dan start 1 hulpverlener met reanimatie, terwijl de ander hulp en een AED haalt.
    • Als je alleen bent, controleer de ademhaling, geef indien nodig 5 beademingen en bel 112. Zet je telefoon indien mogelijk op de luidspreker, zodat je de aanwijzingen van de centralist kunt horen, terwijl je je handen vrij hebt. Bent je alleen en kun je niet bellen? Reanimeer dan eerst 1 minuut voordat je hulp inschakelt.


    Let op: verliest de baby ineens in je aanwezigheid het bewustzijn en ben je als hulpverlener alleen? Bel dan direct 112, voordat je met de basale reanimatie begint, zelfs al moet je de baby hierdoor even alleen laten. Pak dan ook een AED, maar alleen als deze binnen je bereik is. Bij plotseling en onverwacht optreden van bewusteloosheid ligt er aan de circulatiestilstand waarschijnlijk een hartritmestoornis ten grondslag. Defibrilleren kan nodig zijn. Hoe eerder dit gebeurt, des te hoger de overlevingskans.


    AED
    De AED heeft ook de overleving na reanimatie van baby's aanzienlijk verbeterd. Dit rechtvaardigt dat er meer AED’s geplaatst worden in het openbare gebied en in woonwijken. Hierbij is het heel belangrijk dat de alarmering van nabije burgerhulpverleners goed is geregeld, mede doordat zij een boodschap van de meldkamer krijgen op hun mobiele telefoon.


    De opdrachten van de AED
    De gesproken/visuele opdrachten moeten voldoen aan de richtlijnen reanimatie die van toepassing zijn in Nederland. Een voorbeeld hiervan is dat de hulpverlener na het toedienen van een schok direct verdergaat met de borstcompressies. Indien de AED aangepast kan worden aan een baby, dienen de gesproken/visuele opdrachten ook te voldoen aan de PBLS-richtlijnen.


    Gebruik van de AED in een natte omgeving
    Een AED kan zonder bezwaar en op de gebruikelijke manier worden gebruikt in een vochtige omgeving, zoals in de regen of aan de rand van een zwembad. Bij een baby die nat is (bijvoorbeeld een drenkeling) moet de borstkas eerst afgedroogd worden om de elektroden goed te kunnen bevestigen.


    Gebruik van de AED bij baby's
    De door een standaard-AED afgegeven energie is hoger dan voor baby's wordt aanbevolen. Sommige AED’s hebben speciale elektroden die ervoor zorgen dat de baby minder energie ontvangt, andere AED’s hebben de aanpassing ín het apparaat doorgevoerd. Gebruik voor kinderen van 0-8 jaar bij voorkeur een AED met aanpassingen voor kinderen, maar als deze niet voorhanden is mag ook een standaard AED voor volwassenen worden gebruikt. Gebruik voor kinderen ouder dan 8 jaar de standaard AED voor volwassenen.
    De elektroden moeten zo geplakt worden dat het hart tussen de elektroden ligt. Omdat baby's sowieso een kleine borstkas hebben is het noodzakelijk om één elektrode midden op de borstkas te plakken en de andere elektrode op de rug tussen de schouderbladen.


    Zijligging
    De baby moet stabiel op zijn zij liggen, zonder druk op de borst die de ademhaling kan belemmeren. Aangezien een stabiele zijligging niet haalbaar is, is op de zij leggen (met de mond vrij, bij voorkeur richting de grond) voldoende.


    Basale reanimatie van bab's
    Wanneer hulpverleners geen PBLS training hebben gevolgd, durven zij baby's vaak niet te reanimeren uit angst schade aan te richten. Deze angst is ongegrond; het is beter de richtlijn voor basale reanimatie van volwassenen op een baby toe te passen dan de baby aan zijn lot over te laten. Niets doen is dus schadelijker! Als je geen PBLS training hebt gehad, volg je het protocol van de basale reanimatie van een volwassene. Alleen pas je de diepte van borstcompressie aan tot eenderde van de borstkasdiameter.