SPECIFIEKE LETSELS & AANDOENINGEN

BIJ KINDEREN

In de module Eerste Hulp - Algemeen zijn al heel veel ziektes, letsels en aandoeningen behandeld. In deze module gaan we wat dieper in op handelingen, letsels en aandoeningen die specifiek bij kinderen voorkomen. De hieronder genoemde onderwerpen zijn dus een aanvulling op de algemene eerste hulp. Net zoals in de voorgaande module worden de ziektes, letsels en aandoeningen hieronder behandeld in de volgorde van de methode (c)ABCDE.


Het verplaatsen van een slachtoffer uit een gevaarlijke situatie

Door een kind te verplaatsen kan zijn toestand verslechteren. Verplaats hem dus alleen als de plek waar hij zich bevindt zijn situatie onveilig maakt of zijn toestand doet verslechteren. Als het kind in een auto zit, maak dan eerst de veiligheidsgordel los en til het kind uit de auto. Til zo mogelijk het kind samen met de kinderstoel uit de auto. Houd het kind bij tillen zo horizontaal mogelijk en zorg vooral voor voldoende steun van zijn hoofd.


Is het kind te groot of te zwaar voor je om eenvoudig en veilig op te tillen en kan het kind niet lopen of hinkelen, dan pas je de Rautekgreep toe. Kijk voor meer informatie over de Rautekgreep bij de module Eerste Hulp - Algemeen. Lukt de Rautekgreep ook niet, dan mag je het kind op wat voor manier dan ook verplaatsen, bijvoorbeeld door aan de kleding te trekken of aan de enkels te verslepen. Vraag in het laatste geval wel indien aanwezig of een omstander het hoofd iets optilt, zodat deze niet over de grond sleept.

Luchtwegcontrole

Het vrijmaken van de luchtweg gaat bij een kind op eenzelfde manier als bij een volwassene. Baby's hebben juist een zachtere luchtweg waardoor deze afsluit als je het hoofd kantelt (vergelijkbaar met het buigen van een rietje). Daarom kantel je het hoofd van een baby niet (het hoofd dus niet verder dan recht of neutraal) maar doe je alleen een kinlift met 1 vinger.


Luchtwegbelemmering

Kinderen steken snel iets in de mond. Door pinda's, knoopbatterijen, pepermuntjes, stukje appel, klein speelgoed, knopen, kralen, loshangende touwtjes aan hun jas enzovoort kan hun luchtweg belemmerd raken en kunnen ze stikken. Kijk daarom altijd eerst in de mond of bij de hals of je de belemmering weg kunt halen. Als kinderen een plastic zak over het hoofd doen of verward raken in een slaapzak of tuigje is er sprake van een uitwendige luchtwegbelemmering. Bij verslikken is van belang om eerst te bepalen of het kind effectief of niet effectief hoest.


Effectieve hoest

Als het kind huilt of kan praten en diep kan inademen voor het hoesten is er sprake van een effectieve hoest. Het kind hoest luid en/of braakt. Meestal wordt hierdoor het voorwerp of voedsel verwijderd. Bij een scherp voorwerp kan plotselinge heesheid optreden door beschadiging van de stembanden. Moedig het kind aan tot hoesten, voor zover van toepassing bij dit kind.


Geen effectieve hoest

Als het kind plotseling niet kan praten of huilen en zacht of stil hoest is er geen effectieve hoest. Het kind is angstig, onrustig en trekt sterk de borstkas in om lucht te krijgen. Zijn ademhaling maakt een gierend geluid (hoe sterker het gieren, hoe groter de afsluiting). Bij een volledige afsluiting kan hij geen geluid maken en niet ademen. Zijn gelaatskleur wordt blauw en zijn bewustzijn vermindert. Bel in dit geval 112 en geef slagen op de rug en buikstoten.


VAARDIGHEID:

  • Verslikking baby
  • Verslikking kind


Verslikking baby (0-1 jaar):

  • Ga zelf zitten of kniel neer;
  • Houd het kind in buikligging op je onderarm, die op je bovenbeen rust, en klem eventueel daarbij één beentje tussen lichaam en arm, waardoor je het kind goed vast hebt;
  • Ondersteun het hoofd door de duim van een hand op de hoek van de onderkaak te plaatsen en twee vingers op de andere hoek van de onderkaak; druk niet op het zachte deel onder de kaak; dit kan de belemmering verergeren;
  • Geef met de hiel van je andere hand 5 slagen tussen de schouderbladen;
  • Leg je vrije hand/arm op het achterhoofdje/de rug van het kind;
  • Draai het kind op de rug, met het hoofd naar beneden;
  • Geef in 5 seconden met twee vingertoppen 5 borststoten in het midden van de borstkas, met een korte en krachtige beweging. Geef geen buikstoten bij zuigelingen.


Herhaal de rugslagen en de buikstoten als de belemmering blijft. Onderbreek de slagen of stoten, wanneer duidelijk is dat de belemmering is opgeheven. Er worden dus bij een baby ook borstcompressies gegeven als het kindje nog bij bewustzijn is. Na deze handelingen moet de baby nagekeken worden door een arts op inwendig letsel.


Verslikking kind (1 jaar-puberteit):

  • Geef 5 slagen tussen de schouderbladen;
  • Ondersteun daarbij met je ene hand de borstkas;
  • Vervolg met buikstoten als er geen verbetering optreedt;
  • Sta of kniel achter het zittende of staande kind of neem het kind op schoot;
  • Omarm van achteraf zijn lichaam onder zijn armen door;
  • Zorg dat het kind iets voorover buigt;
  • Plaats één vuist (met de duim onder de vingers) met de duimkant tegen zijn buik en onder het borstbeen, meestal iets boven de navel (bij kleine kinderen ook op de navel);
  • Omvat deze vuist met je andere hand en trek 5 keer beide handen met een snelle beweging schuin omhoog naar je toe. Let erop dat je handen niet op de ribben of het borstbeen van het kind drukken.


Herhaal de rugslagen en de buikstoten als de belemmering blijft. Onderbreek de slagen of stoten, wanneer duidelijk is dat de belemmering is opgeheven. Na buikstoten moet een kind altijd door een arts op inwendig letsel worden onderzocht.


Bewusteloos bij luchtwegbelemmering

Leg een bewusteloos kind of baby met een luchtwegbelemmering op een harde platte ondergrond. Open de mond. Probeer alleen een zichtbaar voorwerp in een enkele poging met je vingers te verwijderen. Probeer niet herhaaldelijk het voorwerp te verwijderen, omdat het dan vaster in de keelholte komt te zitten. Beadem 5 keer en ga dan reanimeren (zie module reanimatie kind of baby). Kijk na elke 15 borstcompresssies en voor het beademen of het voorwerp zichtbaar is in de mond en verwijder het dan. Door de borstcompresssies kan het voorwerp los komen.


Als de luchtwegbelemmering is opgeheven en het kind of baby weer normaal ademhaalt leg je hem op zijn zij met een kussentje in de rug of in de stabiele zijligging. Controleer continu de ademhaling.

Bewusteloos en een normale ademhaling

Bij een bewusteloos kind kan de luchtweg geheel of gedeeltelijk worden afgesloten door het inzakken van de zachte weefsels in de mond en keel, zoals de tong of door braaksel. Dit kan door de stabiele zijligging worden voorkomen. Bij een kind pas je de stabiele zijligging op dezelfde manier toe als bij een volwassene. Kijk voor meer informatie bij de opleiding 'Eerste Hulp - Algemeen'.

Bij een baby is het ook van belang om de baby op de zij te leggen. De baby kan door middel van handdoeken of kussens op de zij liggen op een bank of stoel. Voorkom het terugdraaien naar de rug.


Reanimatie kind of baby

Het reanimeren van kinderen en baby's gaat anders dan bij volwassenen. Deze handeling wordt uitgebreid behandeld in de modules 'Reanimatie bij Kinderen & Baby's.

Allergieën

Allergische reacties - overgevoeligheidsreacties - kunnen zich op veel manieren voordoen. Verschijnselen die kunnen wijzen op een allergie zijn hangerigheid, zweten, rillen, hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, benauwdheid, maar ook druk en agressief gedrag. De klachten ontstaan of verergeren nadat het kind in contact is gekomen met de stof, waar het allergisch op reageert.

De meeste allergieën ontwikkelen zich tijdens de eerste levensjaren. Een uitzondering hierop is de koemelkallergie. Baby's vertonen die wanneer ze met kunstvoeding in aanraking komen. Vaak begint dit met huilen na de voeding (buikkrampen) gevolgd door braken. Wanneer bovengenoemde verschijnselen geregeld voorkomen bij een kind, moet je de huisarts bellen voor verder onderzoek en behandeling.


Lichte allergische huidreacties als gevolg van contact met planten of chemische stoffen, kun je behandelen door een koud nat washandje of lapje te leggen op de contactplaats. De huid is op die plaats meestal vlekkerig rood en jeukt. Voorkom krabben of wrijven. Ga naar de huisarts of huisartsenpost als de huid gaat zwellen.


Een extreme allergische reactie is de anafylactische shock. Er ontstaat benauwdheid en het kind raakt in shock als reactie van het lichaam op het in contact komen met de 'giftige' stof. Bel 112 bij niet-alert zijn, bewusteloosheid en/of hevige benauwdheid. Het meest beducht hierop moet je zijn bij insectensteken, maar een kind kan ook heftig reageren op medicijnen of op pinda's. Kinderen met een allergie hebben soms een adrenalinepen bij zich.

Flauwte

Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn als gevolg van een tijdelijk afgenomen bloedtoevoer naar de hersenen. Je kunt een flauwte hebben met en zonder een wegraking (bewusteloosheid). Flauwte kan ontstaan door uitputting, door psychische oorzaken of door een benauwde omgeving. Jonge kinderen hebben bijna nooit een flauwte. Dat komt eigenlijk pas voor bij kinderen vanaf 6 jaar.


Bel 112 bij bewusteloosheid (wegraking). Bel ook 112 als het een flauwte betreft van een kind jonger dan 6 jaar. Probeer te voorkomen dat het kind een wegraking krijgt door bijvoorbeeld frisse lucht en/of door hem plat neer te leggen en rustig tegen hem te blijven praten. Hij komt vaak binnen de minuut vanzelf bij. Laat het kind daarna minstens 10 minuten liggen. Laat hem daarna voorzichtig weer omhoog komen. Bel 112 als het kind niet opknapt van het liggen.


Hersenvliesontsteking

Hersenvliesontsteking begint met een grieperig gevoel, koorts, hoofdpijn, schril huilen, misselijkheid en overgeven. Kenmerkend is de stijfheid in de nek waardoor het pijn doet als het slachtoffer het hoofd naar voren beweegt. Als een slachtoffer met deze klachten suf wordt en wil gaan slapen, bel dan direct 112.


Soms ontstaan er rode of paarse vlekjes op de huid. Deze vlekjes blijven zichtbaar als je er op drukt. Dit kun je testen door er met de onderkant van een glas op te drukken. Bel dan ook direct 112.


Hersenvliesontsteking is lastig te herkennen bij baby's. Het meest zichtbaar zijn de vlekjes. Baby's geven ook minder goed aan dat ze niet willen drinken. Als ze wel drinken, drinken ze maar weinig. Ze zijn lusteloos en hebben pijn bij het optillen van de beentjes bij het verschonen. Door het optillen van de beentjes worden namelijk de nek- en rugspieren opgerekt. Bel bij twijfel altijd de huisarts. Neem bij baby's van 0-3 maanden met koorts (>38 graden) altijd direct contact op met de huisarts.


Koortsstuip

Een koortsstuip ontstaat wanneer de lichaamstemperatuur ineens omhoog gaat. Bijvoorbeeld bij een oorontsteking. Koortsstuipen komen eigenlijk alleen voor bij kinderen onder de 6 jaar. Bij een koortsstuip verstijft een kind eerst, gaat schokken en volgt een korte periode van vermindering of verlies van het bewustzijn. Je herkent een koortsstuip aan het volgende:

  • Verstijven van het lijf;
  • Schokken;
  • Wegdraaien van de ogen;
  • Stoppen van de ademhaling;
  • Het kind is niet meer alert;
  • Door zuurstofgebrek kan het kind een blauwe kleur krijgen.


Na een aantal minuten zullen de schokken minder worden en het kind steeds alerter. Wel zal het kind moe zijn en willen slapen. De meeste koortsstuipen duren niet langer dan 15 minuten.


Wat doe je:

  • Bel 112, het kan levensbedreigend zijn als de ademhaling (te lang) wegvalt;
  • Zorg dat het slachtoffer zich niet kan bezeren aan voorwerpen;
  • Koel het slachtoffer af. Haal warme dekens weg of doe de kleding van het slachtoffer uit. Leg een nat washandje op het voorhoofd;
  • Controleer na de aanval de ademhaling. Leg het kind vervolgens in een zijligging zodat het slijm uit de mond kan lopen;
  • Blijf de vitale functies in de gaten houden in afwachting van de professionele hulpverlening.


Kinderziekten

Kinderziekten kunnen een probleem veroorzaken in de 'D'. Deze worden uitgebreid behandeld in het onderdeel Kinderziekten.


Vergiftiging

Vergiftiging kan ernstige gevolgen hebben als bewusteloosheid of het stoppen van de ademhaling. Ondanks het goed opbergen van schadelijke stoffen en de veiligheidssluitingen op flessen en potten, kan het kind toch in aanraking komen met schadelijke stoffen. Denk aan medicijnen, tabak, knoopbatterijen, giftige bessen, giftige paddenstoelen of giftige planten. Vergiftigingsverschijnselen zijn gevarieerd en lang niet altijd direct herkenbaar. Houd er rekening mee dat een kind niet altijd durft te vertellen dat hij iets heeft gesnoept.


Voorbeelden van giftige stoffen:

  • Een bijtend gif: afwasmachinemiddel, ammonia, chloor en veel andere schoonmaakmiddelen;
  • Een petroleumproduct: lampenolie, terpentine;
  • Een niet-bijtend gif: (te veel) medicijnen, sommige planten en paddenstoelen, drugs.


Bel 112 wanneer het kind niet-alert is of bewusteloos. Bel ook 112 als het kind hevig benauwd is. In andere gevallen bel je de huisarts of huisartsenpost voor advies. Laat na het inslikken van een bijtend gif (als dat mogelijk is bij het kind) de mond spoelen met water en dit weer uitspugen. Geef de rest van het gif of de verpakking mee als het slachtoffer naar de huisarts of het ziekenhuis moet.

Brandwonden

Bij kinderen onder de 5 jaar is een brandwond ter grootte van 5% van het lichaam al levensbedreigend. Bij oudere kinderen en volwassenen is dit 10%. De hand van het slachtoffer is ongeveer 1% van het lichaam. Dit betekent dat een brandwond op de voorkant van een been (ongeveer 10%) al levensbedreigend is. Zit een brandwond in hals, nek of gezicht? Dan is er ook nog risico voor een verbranding van de luchtpijp door het inademen van hete lucht. Bel in deze situatie altijd 112.

Bel zeker 112 bij gedeeltelijke of volledige verbranding bij kinderen.


Extra aandachtspunt: verwijder bij kleine kinderen ook altijd de luier.


Letsel door kou

Ook bij kinderen komt onderkoeling voor. De algemene behandeling is hetzelfde als bij volwassenen. Let er wel op dat baby's niet rillen omdat hun lichaam op een andere manier warmte vasthoudt. Baby's verliezen sneller warmte dan kinderen of volwassenen. Je zult baby's dus extra goed in de gaten moeten houden.


Letsel door warmte

Vooral weersinvloeden kunnen invloed hebben op kinderen. Het RIVM geeft dan vaak speciale adviezen met betrekking tot kinderen. Dit advies gaat meestal over het voldoene aanbieden van vocht, activiteiten op een koele plek, gebruik van zonnebrandcrème, voldoende pauzes nemen en kinderen laten rondlopen in een hempje/luier.


Baby's kunnen vaak hun eigen temperatuur nog niet goed reguleren. En kunnen maar in beperkte mate zweten. De lichaamstemperatuur van een baby wordt in het begin vooral via het hoofdje geregeld. Let daarom goed op of de baby het niet te koud of te warm heeft. Dit kan je doen door aan het nekje te voelen.

Let op: het afdekken van een kinderwagen om schaduw te maken kan juist zorgen voor het omgekeerde effect als het niet goed wordt uitgevoerd!


Breuken

In de vorige module werd gesproken over een open of gesloten botbreuk. Bij kinderen komt nog een derde variant voor: de twijgbreuk. Het bot is dan nog niet volledig doorgebroken maar je ziet een knikje. Het bot behoudt dus deels zijn vorm. Soms zie je aan de buitenkant een blauwe plek of zwelling. Neem contact op met de huisarts als je het vermoeden hebt van een breuk.


Vinger tussen de deur

Bij een vinger tussen de deur ontstaat er een kleine kneuzing waarbij meestal de vinger blauw verkleurt en er een zwelling ontstaat. Koel de vinger 10 tot 20 minuten tegen de pijn en verzorg eventuele wondjes. Heeft de vinger een abnormale stand, wordt hij erg blauw of twijfel je of er een breuk is? Neem dan contact op met de huisarts.


Vreemd voorwerp in neus of oor

Kinderen stoppen vaak iets in de neus, bijvoorbeeld een kraaltje, knoopje of propje papier. Je kunt dit verwijderen door het kind te laten snuiten. Houd dan het niet-verstopte neusgat dicht. Lukt het niet? Bel dan de huisarts. Door te snuiten of te peuteren kan het voorwerp dieper in de neus raken.


Als er een insect in het oor is gekropen, kun je zelf proberen deze eruit te krijgen. Laat het kind het hoofd schuin houden met het oor waar de insect in zit naar boven. Druppel dan een paar druppels lauw water in het oor. Het insect komt dan bovendrijven. Wrijf het insect uit het oor met bijvoorbeeld een doek.


Let op: ga niet zelf met een pincet of iets dergelijks peuteren, je loopt dan risico de neus of het oor van binnen te beschadigen.


Mondletsel

Een kind kan een tand verliezen wanneer hij valt, een schommel tegen het gezicht krijgt of een wip tegen zijn kin. Ook kan slaan of vechten tandletsel tot gevolg hebben. Laat letsel aan melktanden altijd door de tandarts nakijken, want het kan de vorming van het blijvende gebit aantasten.


Bij het kind zitten één of meer tanden los of zijn tanden uit de mond geslagen. Het kind heeft daarbij mogelijk een tand door de lip gekregen. Laat het kind zitten, zo mogelijk bij iemand op schoot. Bel direct de dienstdoende tandarts. Zoek de losse tand(en). Pak de uitgeslagen tand(en) vast aan de kroon, nooit aan de wortel en spoel zichtbaar vuil weg met melk. Zorg er wel voor dat de tand niet in de afvoer verdwijnt bij spoelen boven de gootsteen. Gebruik de afvoerstop.


Plaats de tand wanneer het geen melktand is terug in het gebit. Neem anders de tand(en) mee in een bekertje met melk, de tand mag niet uitdrogen. Als er veel bloed uit de mond komt, kan je een steriel kompres tegen de wond duwen en het kind hierop laten bijten. Laat een door een ongeval los zittende tand altijd zitten. Zorg dat het kind niet op een loszittende tand bijt; steek eventueel een opgerolde zakdoek tussen de andere tanden, zodat de mond openblijft.


Als de tand door de lip is gegaan, is er sprake van een snijwondje in de lip; dit bloedt meestal flink. Druk dan een paar minuten met duim en wijsvinger met een steriel kompres het wondje dicht. Controleer of de tand nog compleet is en goed in de kaak staat. Kijk of er een stukje tand of een ander voorwerp in de lipwond zit. Bel de huisarts of huisartsenpost wanneer de wond langer en dieper is dan 1 cm.