EERSTE HULP

Bij eerste hulp aan slachtoffers met overmatig alcohol- of drugsgebruik is het van belang om je goed te realiseren wat je wel, maar ook vooral niet moet doen. Besef dat je als eerstehulpverlener beperkte mogelijkheden hebt om precies na te gaan wat er aan de hand is. Zeker de onervaren hulpverlener zal dan ook in een vroeg stadium professionele hulp inschakelen. De (c)ABCDE-methodiek biedt een stevige houvast bij deze groep slachtoffers en zorgt dat de hulpverlener minder snel stoornissen in de vitale functies over het hoofd ziet. Echter, eerst hulp bij alcohol en drugs draait niet alleen om hulpverlening in medische zin. Vaak spelen ook psychische aspecten en angst een rol. De benadering van deze groep slachtoffers vraagt soms aanpassing en flexibiliteit van de hulpverleners.


Benadering

De benadering van een slachtoffer dat (overmatig) alcohol en/of drugs heeft gebruikt komt voor een deel overeen met die van alle andere slachtoffers. Toch zijn er enkele punten die aandacht verdienen.


Veiligheid

Slachtoffers die overmatig alcohol of drugs hebben gebruikt kunnen onvoorspelbaar reageren en soms agressief reageren. Zorg dat je altijd met z'n tweeën aan de hulpverlening begint en dat je je in een veilige omgeving bevindt. Benader een slachtoffer open en vriendelijk. Agressieve reacties van een slachtoffer worden soms veroorzaakt door de manier waarop de hulpverlener het slachtoffer benadert.


Alcohol- en drugsgebruik gaat soms gepaard met onverwachte lichamelijke reacties en angst. Het slachtoffer herkent zich niet altijd in zijn eigen reacties. Stel het slachtoffer gerust en laat hem merken dat je hem begrijpt. Leef je in in de situatie van het slachtoffer. Het slachtoffer weet ook wel dat gebruik van veel alcohol en/of drugs niet verstandig is. Hij is er omdat hij hulp nodig heeft, niet om door jou veroordeeld te worden. Maak geen belerende opmerkingen als: 'Zie je nu wat er van komt?' Ervaren hulpverleners kunnen soms adviezen geven over hoe om te gaan met gebruik van alcohol en drugs en wat men wel of juist niet moet doen.


Heb geduld. Doordat het slachtoffer onder invloed is, kan het zijn dat hij tijd nodig heeft om te spreken of om op woorden te komen. Voorkom dat je dingen gaat invullen in zijn verhaal. Stel open vragen, dat zijn vragen die je niet met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. Zo komt er doorgaans het meeste informatie. Wanneer het slachtoffer niet goed aanspreekbaar is, kunnen soms gesloten vragen toch behulpzaam zijn. Straal rust uit. Een rustige uitstraling zorgt dat het slachtoffer zich veilig voelt. 


Het gaat er bij overmatig alcohol- en drugsgebruik niet om dat je precies weet welke drug het slachtoffer heeft gebruikt. Gebruikers nemen vaak combinaties van stimulerende, verdovende en waarnemingsveranderende middelen. Dat maakt het lastig om na te gaan welke drug de overhand heeft en wat de precieze risico's zijn. De nadruk ligt op controle van de vitale functies met de (c)ABCDE-methodiek en het oplossen van de hulpvraag van het slachtoffer. Het is niet zinvol om het slachtoffer onder druk te zetten om hem te ontfutselen welke drugs hij gebruikt heeft. De uitwerking van de verschillende soorten drugs kan erg op elkaar lijken en zeker wanneer meerdere middelen door elkaar gebruikt worden, is niet altijd duidelijk welk effect overheerst.


Het is zinvol om bij een slachtoffer zonder stoornissen in de (c)ABCDE goed te inventariseren wat zijn hulpvraag is. Zo kan je hem beter helpen en voelt het slachtoffer zich serieus genomen. Soms komt het slachtoffer vooral om gerustgesteld te worden.

Bij drank- en drugsgebruik zijn er niet direct problemen te verwachten met catastrofale bloedingen. Desondanks kunnen deze wel ontstaan door ongecontroleerde en/of onvoorspelbare gedragingen. Denk bijvoorbeeld aan ongevallen ten gevolge van middelengebruik.

De luchtweg kan door alcohol- of drugsgebruik bedreigd raken. Meestal is de oorzaak daarvan een daling van het bewustzijn, waardoor de tong als gevolg van spierverslapping de keelholte blokkeert. Daarnaast kan er een luchtwegobstructie (vooral bij verdovende middelen) optreden doordat er braaksel in de keelholte en longen terecht kan komen. Er is dan sprake van een belemmering van de route van zuurstofrijke (buiten)lucht van buiten de mond tot diep in de longen. Bij de doelgroep binnen het uitgaanscircuit komt dit probleem meestal door de combinatie van braken en sufheid. Stel dit vast door te kijken, luisteren en voelen, en daarna eventuele hulpverlening op te starten.


Sommige van de stimulerende middelen kunnen leiden tot tandenknarsen en kaakklem. Bij een kaakklem zijn de tanden stijf op elkaar geknepen en is de mond niet te openen. LET OP: een kaakklem bij een persoon met een gedaald bewustzijn is altijd een noodgeval! Bij braken ontstaat er een grote kans op verstikking. Een snelle en volledige 112 melding ('bedreigde ademweg door kaakklem') is van levensbelang!


Overmatig alcohol- en drugsgebruik kan de symptomen (onder andere pijn) van een breuk van de nekwervels maskeren, doordat pijn minder gevoeld wordt of doordat het bewustzijn verlaagd is. Kijk dus naar tekenen van een ongeval, zoals verwondingen aan hoofd, hals en borstkas.

De meeste drugs hebben in meer of mindere mate invloed op de ademhaling. Verdovende middelen hebben een dempende werking op de hersenen. Hierdoor kunnen er ademhalingsstoornissen optreden, zoals een trage oppervlakkige ademhaling en zelfs een ademstilstand doordat de ademprikkel wordt onderdrukt. Stimulerende middelen kunnen daarentegen de ademhaling doen versnellen, waarbij snelle en diepe ademteugen worden genomen. Bij langdurig en diep ademen kan er vermoeidheid en uitputting optreden. Indien er geen normale ademhaling is, wordt reanimatie gestart.

Bloedverlies wordt zelden gezien als direct gevolg van de inname van drugs of alcohol. Wel worden bij drugs die gesnoven worden soms slijmvliesbloedingen gezien, zoals een bloedneus. Bedenk dat het slachtoffer een ongeval kan hebben doorgemaakt en daardoor inwendig bloedverlies met tekenen van shock kan hebben.


Stimulerende middelen zorgen voor het opjagen van hart en bloedsomloop. Dit leidt tot versnellen van de hartslag en het stijgen van de bloeddruk. Als gevolg van grote druk in de vaten kunnen er problemen ontstaan in het hart en de hersenen. Het hartinfarct en de hersenbloeding zijn vooral beschreven in relatie tot cocaïnegebruik en 4FMP (kruising tussen MDMA en Amfetamine). Hartkloppingen worden ook gemeld bij het gebruik van andere stimulantia. Pijn op de borst kan een gevolg zijn van overbelasting van het hart. Soms treden ernstige en levensbedreigende hartritmestoornissen op waardoor reanimatie noodzakelijk is.

Verdovende middelen kunnen juist de hartslag vertragen en zorgen soms voor een verlaging van de bloeddruk. In beide gevallen kunnen er tekenen van circulatiestoornissen en shock optreden.

Drugs worden gebruikt om het gevoel en het bewustzijn te verbeteren of te veranderen. Alle drugs hebben dus een uitwerking op het zenuwstelsel. De werking kan zeer uiteenlopend zijn en verschilt vaak ook met de hoeveelheid die wordt ingenomen.


Stimulerende middelen worden vaak gebruikt om de concentratie en de alertheid te verbeteren. Het uithoudingsvermogen neemt toe. De gebruiker kan hyperactief, opgefokt of agressief zijn. Bij overmatig gebruik kan bewustzijnsverlies optreden en soms krijgt het slachtoffer een epileptische aanval of toeval.

Verdovende middelen zorgen voor ontspanning, de gebruiker wordt rustig en relaxed en bij overmatig gebruik kan sufheid en slaperigheid optreden. Er kan sprake zijn van diepe bewusteloosheid. Bij bewusteloosheid reageert het slachtoffer niet meer op aanspreken en pijnprikkel. Bewusteloosheid kan in relatie tot middelengebruik verschillende oorzaken hebben, zoals een luchtwegobstructie, ernstige onderkoeling of juist oververhitting, een insult, en het gebruik van verdovende middelen als alcohol of GHB.

Waarnemingsveranderende- en tripmiddelen geven verandering van de inhoud van de gedachten, hallucinaties en dromerigheid. Het bewustzijn kan verlaagd zijn.


De pupillen kunnen verwijd of nauw zijn, afhankelijk van de gebruikte drug. De coördinatie kan gestoord zijn, zowel qua uitvoering (zoals spreken met dubbele tong) als qua inhoud. Het is niet altijd mogelijk om het onderscheid te maken met een beroerte. Soms kan als gevolg van drugsgebruik ook een beroerte optreden!


Een aantal drugsgerelateerde bewustzijnsstoornissen nader uitgewerkt:

INSULT: Een insult is het verliezen van het bewustzijn. Een insult gaat meestal gepaard met een schokkende verkramping van alle spieren in het lichaam. Dit kan een uiting zijn van de ziekte epilepsie, maar ook door middelengebruik of door een sterke visuele prikkeling. Dit is een gevaarlijke situatie gezien de oorzaak ook de chemische uitwerking van de drug kan zijn. Bij een insult kan het slachtoffer blauw worden als gevolg van een inadequate ademhaling of een luchtwegobstructie. Ook kan er incontinentie (verliezen van de urine en/of ontlasting) optreden en vaak bijt het slachtoffer op zijn tong. In veel gevallen eindigt een insult spontaan, maar er is een risico dat het insult langer dan vijf minuten blijft bestaan. Men spreekt dan van een zogenaamde 'status epilepticus', die binnen korte tijd, zonder professionele hulp fataal kan zijn.


ACUTE PSYCHOSE: Bij een acute psychose is er sprake van wanen (een stoornis in het denken) en meestal ook van hallucinaties (een stoornis in de waarneming). Ook ervaart een slachtoffer angst en is er sprake van agressie in reactie op de omgeving. De wanen zijn niet te corrigeren. Het slachtoffer voelt zich onbegrepen, en samen met de inhoud van de wanen maakt dit hem of haar angstig. Het is deze intense angst die maakt dat de acute psychose indirect levensbedreigend is. Het slachtoffer voelt zich angstig en bedreigd en zal er alles aan doen om zichzelf te beschermen.


ACUTE OPWINDINGSDELIER: Het acute opwindingsdelier is een ernstig en acuut gezondheidsprobleem, vaak gerelateerd aan stimulerende drugs of specifieke medicatie. In de buitenlandse literatuur wordt het een Excited Delerium Syndrome (EDS) of Agitated Delirium genoemd. Een acute opwindingsdelier vraagt een (medische!) specifieke aanpak, mede vanwege de kans op overlijden. Samenwerking tussen de verschillende diensten als politie, veiligheidspersoneel en hulpverleners is dan ook van groot belang. Het is een toestand waarbij het slachtoffer motorisch onrustig is. Het slachtoffer gedraagt zich bijna dierlijk en slaat als een wilde om zich heen. Kenmerkend is dat het geen gerichte agressie is. Het slachtoffer zal zich niet overgeven bij fixatie of overmeestering. Ook maakt hij of zij geen contact. Dit uit zich doordat het slachtoffer als het ware dwars door je heen kijkt en het niet mogelijk is om verbaal contact te krijgen. Deze kenmerken zijn niet altijd tegelijk aanwezig. Hoe meer kenmerken, hoe sterker het vermoeden dat het hierbij om EDS gaat. Uit onderzoek is gebleken dat te sterke fixatie van invloed is op de overlijdenskans van slachtoffers met een opwindingsdelier. Er treedt een overbelasting van het hart op. Veelal is er sprake van een combinatie van een opwindingsdelier en onjuiste hulpverlening. Vooral de agitatie van het slachtoffer wordt vaak gezien als het probleem, waardoor de beveiliging of politie als eerste ter plaatse komt. Juist bij deze professionals bestaat er nog veel onbekendheid over het opwindingsdelier, waardoor zij er soms niet adequaat mee omgaan.

Stimulerende drugs kunnen ervoor zorgen dat de lichaamstemperatuur sterk toeneemt, waarbij soms zelfs een hitteberoerte kan optreden. Deze oververhitting (hyperthermie) kan levensbedreigend zijn, actief koelen en snel inschakelen van professionele hulp is van levensbelang! Oververhitting is een situatie waarbij de lichaamstemperatuur stijgt tot boven de 40 graden. De situatie kenmerkt zich door een verminderd bewustzijn tot bewusteloosheid. Soms is er sprake van desoriëntatie of agressie. De huid is bleek, warm en klam of zelfs droog. De oorzaak van levensbedreigende oververhitting is meestal een combinatie van onder andere intensieve spieractiviteit, onvoldoende vochtinname, niet-ademende kleding, slecht eten, stimulerende middelengebruik, hoge omgevingstemperatuur en hoge luchtvochtigheid. Boven de 40 graden raken allerlei processen in het lichaam verstoord, waardoor het brein en de hartspier onherstelbaar beschadigd kunnen raken. Boven de 42 graden ontregelt de thermostaat van het lichaam en kan het de lichaamstemperatuur niet meer reguleren. LET OP: bewusteloosheid bij het gebruik van stimulerende middelen, ernstige oververhitting, insult en/of opwindingsdelier worden beschouwd als symptomen van een ernstige (soms levensbedreigende) hersenstoornis.


De verdovende middelen zorgen vaker voor overmatige afkoeling, waardoor het slachtoffer onderkoeld (hypothermie) kan raken. Onderkoeling is een situatie waarbij de lichaamstemperatuur daalt tot onder de 35 graden. Er zijn verschillende maten van ernst te onderscheiden:

  • Tussen de 33 en 36 graden spreekt men van lichte onderkoeling. De verschijnselen zijn vaak subtiel. Het slachtoffer is alert en goed georiënteerd, maar klaagt over kou. De huid is bleek en koud en er is meestal sprake van rillen.
  • Tussen de 30 en 32 graden spreekt men van matige onderkoeling. Het slachtoffer is afwezig in zijn gedrag en gedesoriënteerd.
  • Onder de 30 graden kan bewusteloosheid optreden. De huid is bleek en koud en het rillen is minder aanwezig dan bij lichte onderkoeling.
  • Onder de 28 graden spreekt men van ernstige onderkoeling. Het slachtoffer is diep bewusteloos en de spieren zijn stijf. Er is een grote kans op een spontane hartstilstand.


De bovenstaande criteria zijn medische criteria. Buiten het ziekenhuis kan een lichte onderkoeling zonder juiste hulp snel overgaan in een matige en vervolgens ernstige onderkoeling. Het is dus noodzakelijk een lichte onderkoeling tijdig vast te stellen. Onderkoeling treedt voornamelijk op bij het gebruik van verdovende middelen, maar ook door stimulerende middelen (als gevolg van hevig zweten of natte kleding door het dansen).


Andere klachten

Het gebruik van middelen kan diverse lichamelijke en geestelijke reacties laten zien. In onderstaand overzicht is een opsomming gemaakt van de meest voorkomende gezondheidsverstoringen bij gebruik van middelen.


HOOFDPIJN: Dit is de meest voorkomende klacht binnen het uitgaanscircuit. Men veronderstelt dat hoofdpijn binnen het uitgaanscircuit het eerste teken is van uitdroging. Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt de relatie tussen uitdroging en hoofdpijn. Vochttekort wordt veroorzaakt door onvoldoende inname, dan wel overmatig verlies of uitscheiding van vocht. Alcohol zorgt voor een belangrijk verlies van vocht: ieder glas alcohol zorgt voor het verlies van anderhalf glas vocht. Belangrijk om te weten is dat uitdroging kan optreden bij een vochttekort over een voorgaande periode van 72 uur. De basis van het probleem kan dus al gelegd zijn vóór bijvoorbeeld het evenement. Aandacht voor vochtinname is dus belangrijk in het gesprek met een uitgaander die in de problemen komt.


ALGEHELE MALAISE:Uitgaanders komen regelmatig met de opmerking dat ze 'zich niet goed voelen'. Een duidelijke klacht is dan niet specifiek te benoemen, maar er is sprake van een algemeen onwel bevinden. Soms is er sprake van allerlei vage klachten.


MISSELIJKHEID/BRAKEN: Vrijwel alle drugs worden oraal ingenomen. Op deze lichaamsvreemde stoffen kan het lichaam reageren, vaak met misselijkheid en braken. Sommige middelen hebben een direct effect op het brein. Het brein zet het lichaam dan aan tot braken. Meestal verdwijnen de klachten na het braken of na het uitwerken van de drug(s). Braken in combinatie met sufheid is een alarmsignaal. Deze combinatie brengt het grote risico met zich mee dat iemand zich kan verslikken of verstikken in zijn eigen braaksel.


DUIZELIGHEID: Duizeligheid is een lastig begrip, omdat niet iedereen hiermee hetzelfde bedoelt. Draaierigheid, misselijkheid, black-outs, 'wankel gevoel' of algehele malaise zijn allemaal verschijnselen die als duizeligheid kunnen worden aangeduid. Het is dus belangrijk om goed te weten wat iemand bedoelt met een klacht over duizeligheid. Duizeligheid wordt veroorzaakt door veranderingen in het evenwichtsorgaan en het brein. Deze twee hebben een sterke relatie. Door gebruik van middelen, functioneert het evenwichtsorgaan niet goed, waardoor iemand duizelig kan worden.


SUFHEID:Veel middelen kunnen leiden tot een verminderd bewustzijn, zonder dat er sprake is van bewusteloosheid. Mensen zijn dan minder goed aanspreekbaar en reageren alleen op (hevige) prikkels (hard praten, pijnprikkel). Dit is voor de hand liggend bij verdovende middelen. Maar ook bij stimulerende middelen kan dit gebeuren.


AFWIJKENDE TEMPERATUUR:Verdovende middelen kunnen leiden tot een verlaagde lichaamstemperatuur door een combinatie van het middel, verminderde activiteit en/of de omgevingstemperatuur. Bij GHB komt hevig transpireren voor, wat een extra oorzaak is voor afkoeling. Omdat men ook bij stimulerende middelen kan zweten, komt bij gebruik van deze middelen niet alleen een verhoogde, maar ook een verlaagde temperatuur voor. Het komt voor dat de gebruiker een andere lichaamstemperatuur ervaart dan deze feitelijk is. Bij de beoordeling van een afwijkende temperatuur volstaat dus niet alleen het verhaal van de gebruiker. De huidtemperatuur moet ook gevoeld worden door de hulpverlener eventueel met behulp van een goede thermometer.


ANGST:Bij middelengebruik heeft de gebruiker altijd een bepaalde verwachting. Als het gebruik daar niet aan voldoet, kan de gebruiker angstig worden. Mensen ervaren het niet verwachte effect als een verlies van controle over hun lichaam en soms hun geest. Bij waarnemingsveranderende middelen is juist het directe effect van het middel vaak de oorzaak van angst.


WATERVERGIFTIGING (hyponatriëmie): In het lichaam regelt het antidiuretisch hormoon (ADH) het gevoel van dorst en de hoeveelheid waterafgifte in de nieren. Onder normale omstandigheden is dit systeem goed in balans, maar onder invloed van XTC is deze verstoord (je voelt bijvoorbeeld niet meer goed dat je moet plassen). Iemand kan een watervergiftiging krijgen bij grote hoeveelheden water. Dit komt doordat je nieren op dat moment minder water uitscheiden. Al het water wat je drinkt blijft dus in je lichaam. Hierdoor neemt het volume van je bloed toe en daalt de concentratie zout (natrium) in het bloed. Water uit je bloed kan hierdoor in je hersencellen lopen. De hersenen kunnen dan opzwellen, dit heet hersenoedeem. Hersenoedeem kan leiden tot verhoogde druk in de schedel, infarcten en zelfs de dood.

Symptomen:

  • Misselijk, niet lekker voelen, overgeven;
  • Hoofdpijn;
  • Vergeetachtigheid, verwarring;
  • Verlaagd bewustzijn;
  • Spierkrampen;
  • Vermoeidheid en slaapneigingen.


De symptomen van watervergiftiging lijken op die van oververhitting met uitzondering van de hoge lichaamstemperatuur, dit maakt herkennen lastig. XTC kan nog zeker 24 uur in het bloed voorkomen, dus ook na het feest/evenement kan een watervergiftiging tot uiting komen. Het is zelfs zo dat de symptomen meestal pas vele uren na de inname van XTC in het proces optreden.