ALGEMEEN

Eerste hulp bij drank- en drugsongevallen komt steeds vaker voor. In de dynamische wereld van middelengebruik zijn steeds weer nieuwe trends in de markt. Voorheen kwam je het gebruik van middelen met name tegen bij grootschalige evenementen maar de afgelopen jaren is het gebruik van middelen ingeburgerd in diverse settingen binnen onze maatschappij. Het (overmatige) gebruik van drank en drugs kan leiden tot onvoorspelbare en gevaarlijke situaties. Niet alleen voor de gebruiker zelf maar ook voor de omgeving. En dan is het van belang dat je weet hoe je kunt handelen als zich een calamiteit voordoet. Uitgangspunt is dat niemand er bewust voor kiest om slecht te gaan op een middel. Toch komt het regelmatig voor dat mensen last krijgen na gebruik van drank of drugs. Als dat gebeurt, wil je weten hoe je problemen herkent en wat de risico’s zijn.


Wat zijn drugs?

Drugs is een verzamelnaam voor middelen die de hersenen beïnvloeden en daardoor effect op lichaam en geest hebben. Dit wordt ook wel de psychoactieve werking genoemd. Welke effecten een bepaalde drug precies zal hebben, hangt van verschillende elementen af. In het algemeen zijn er drie factoren van invloed op het effect van een bepaalde drug:

  1. De drug zelf: het soort drug, hoeveel je er van neemt, de manier van inname.
  2. De set: kenmerken van de gebruiker zelf, zoals hoe je je voelt (blij, gestrest, verdrietig), de gezondheid, verwachtingen, vermoeidheid, etc.
  3. De setting: kenmerken van de omgeving, zoals de temperatuur, vertrouwde of onveilige omgeving, druk of rustig, de mensen die aanwezig zijn, de muziek die opstaat.

Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten.


Waarom worden drugs gebruikt?

Redenen om met drugs te beginnen zijn vaak nieuwsgierigheid naar de werking, of bij een bepaalde groep willen horen. Vaak blijft het gebruik bij een eenmalig experiment. In de evenementenhulpverlening zal je merken dat met name een slachtoffer bij je komt, die in een kennismakings- en/of experimentele fase van het gebruik zit. Belangrijk om te weten is dat de recreatieve gebruiker niet de middelen gebruikt om de ongewenste effecten te ervaren, maar juist de gewenste effecten. Op het moment dat men zich niet goed gaat voelen nemen de ongewenste effecten de overhand en verdwijnen de gewenste effecten. Hierdoor zie je dat het slachtoffer zich vaak met angst en onrust meldt bij de beveiliging of de EHBO.


Piramide van gebruik

De behoeftepiramide van Maslow is een theorie waarmee behoeften van mensen verklaard kunnen worden. De psycholoog Abraham Maslow ontwikkelde deze in 1934. Hij onderscheidt zes hiërarchische niveaus van menselijke behoeften, die iedereen probeert na te streven. Een volgend niveau kan volgens hem pas bereikt worden wanneer het voorafgaande niveau bevredigd is. De onderste niveaus van de piramide zijn de primaire basisbehoeften. Hoe hoger men in de piramide komt, hoe moeilijker het wordt om de behoefte te bevredigen. Het is volgens Maslow niet mogelijk om een niveau over te slaan. Wanneer een niveau wegvalt, zal er opnieuw aan deze behoefte voldaan moeten worden voordat men verder kan. Op basis van deze piramide is een model ontwikkeld die de hiërarchie van het gebruik van middelen schematisch weergeeft. De overeenkomst is dat een mens ook deze fasen kan doorlopen in de aanloop naar het ontwikkelen van afhankelijkheid. Afhankelijkheid wordt ook wel verslaving genoemd.



Geen gebruik

Iedereen komt, op uitzonderingen na, op de wereld zonder enige vorm van middelengebruik. Je wordt gevormd als kind door diegene die je opvoeden. Opvoeding bepaalt voor een groot gedeelte de mate waarin je, mogelijk, in aanraking komt met middelengebruik.


Kennismaken

Afhankelijk van de (sociale) omgeving waarin je opgroeit kan je tijdens deze fase kennis gaan maken met middelen. De meeste zullen gaan kennismaken met alcohol of tabak. Denk hierbij maar eens terug aan je eerste alcoholische drankje.


Experimenteren

De kans is aanwezig dat je te maken gaat krijgen met andere middelen naast alcohol, zoals XTC, speed of cocaïne. Je bent nieuwsgierig en je wilt ervaren hoe het voelt om onder invloed van het middel in een bepaalde setting te komen. Alle middelen hebben invloed op je zintuigen zoals horen, zien, ruiken en voelen. Het experimenteren kan na één keer voorbij zijn als het middel bijvoorbeeld niet het gewenste effect heeft, of dat men besluit dat dit een eenmalige actie was. Kenmerkend is namelijk dat het middel vaak de controle over de persoon overneemt.


Sociaal gebruik

De controle over gebruik is een belangrijk criterium in deze fase. Bij bijvoorbeeld het nuttigen van alcoholische dranken is het van belang dat iemand zich houdt aan het gezondheidsadvies van de Gezondheidsraad. Daarnaast heeft het gebruik geen invloed op jouw persoonlijk functioneren en op die van de omgeving. De criteria voor sociaal gebruik zijn:

  • Je hebt je gebruik onder controle;
  • Je hebt inzicht in welke situaties je wel en/of niet gebruikt;
  • Jouw gebruik heeft geen invloed op je (sociale) omgeving.


Problematisch gebruik

Als iemand een life-event meemaakt kan dat een enorme weerslag hebben op zowel de fysieke als mentale situatie van een mens. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verlies van een dierbare, het verlies van inkomen, oplopende schuldenproblematiek, het niet afronden van een studie, et cetera. Deze fase kan kritiek worden als het gebruik van middelen je mentale spanningen en stress positief gaat beïnvloeden.

Verdovende middelen hebben als kenmerk dat ze pijn, angst, kou en verdriet kunnen doen laten verminderen. Kanttekening hierbij is dat deze gevoelens tijdelijk onderdrukt worden en deze afname dus van korte duur is. Na de uitwerking van deze middelen komt het onderdrukte gevoel weer terug. De kans dat iemand dan weer het middel gaat gebruiken is sterk aanwezig. Het is mogelijk dat iemand pas tijdens een life-event gaat gebruiken. Er vindt dan een versnelde doorloop van de piramide plaats. Men gaat experimenteren met een middel dat het onaangename gevoel gaat onderdrukken. Als eenmaal het middel (of een combinatie) is gevonden, stopt de experimenteerfase.

Als er tijdig inzicht komt dat het gebruik van middelen niet de oplossing is voor de ontstane situatie, kan iemand besluiten te stoppen of terug te keren naar de fase van sociaal gebruik van een middel. Gebeurt dit niet, dan ontstaat er een flinterdunne lijn naar de laatste fase van de piramide: afhankelijkheid. Dit wordt ook wel verslaving genoemd.


Verslaving

Om in de laatste fase van de piramide te komen heb je bovenstaande fases allemaal doorlopen. De meeste mensen merken niet dat het middel de controle heeft overgenomen op zowel de mentale als fysieke situatie van iemand. Vaak is het de omgeving die merkt dat er een verslaving is ingetreden. Een persoon krijgt te maken met:

  • Geen controle meer over zijn/haar gebruik.
  • Meer moeten gebruiken om hetzelfde effect te bereiken (tolerantie).
  • Het feit dat het middel centraal staat en ten koste gaat van hem- of haarzelf.
  • Het alles eraan willen doen om aan het middel (en het geld daarvoor) te komen.


Gedragsverslaving en beloningssysteem

Mensen kunnen niet alleen verslaafd raken aan middelen, maar kunnen ook verslaafd raken aan bijvoorbeeld gokken en gamen, of zelfs aan eten of seks. Deze verslavingen worden gedragsverslavingen genoemd. Bij een gedragsverslaving worden er geen drugs ingenomen. Het gevoel dat gedragsverslaafde mensen krijgen is vergelijkbaar met het gevoel dat inname van drugs veroorzaakt. Bij een gedragsverslaving wordt het fijne gevoel veroorzaakt door twee dingen:

  • De handeling die ze uitvoeren.
  • De verwachting en de opwinding die daarbij ontstaan.


Door het uitvoeren van de handeling (bijvoorbeeld gamen) komt dopamine vrij in de hersenen. Het beloningscentrum in de hersenen wordt dan indirect gestimuleerd. Bij inname van drugs wordt het beloningssysteem direct gestimuleerd, doordat de verslavende stoffen doordringen in de hersenen. Mensen die gedragsverslaagd zijn, willen in veel gevallen afleiding zoeken van hun echte leven. Elke keer als zij de handeling verrichten komt dopamine vrij. Het fijne gevoel dat hierbij ontstaat is verslavend.

Doordat er regelmatig dopamine vrijkomt, is het verslavende proces vergelijkbaar met een drugsverslaving. Omdat de werking van een gedragsverslaving (en de betrokkenheid van de hersenen) nog niet erg lang bekend is, zijn sommige gedragsverslavingen nog niet erkent als een ziekte. Mensen die gedragsverslaafd zijn hebben een vergelijkbare drang tot herhaling, verlies van controle en tolerantie als van mensen die middelen gebruiken.

Een gedragsverslaving kan zowel lichamelijke als sociale en financiële gevolgen hebben. Bij een gameverslaving kan de verslaafde last krijgen van rugpijn, hoofdpijn en geïrriteerde ogen door het staren naar het computerscherm. Een gokverslaving kan leiden tot financiële problemen. Een eetverslaving kan leiden tot overgewicht en algemene gezondheidsklachten. Veel gedragsverslavingen resulteren in een sociaal isolement.


Hoofdeffecten van middelen

Middelen zijn onder te verdelen in drie categorieën van hoofdeffecten. Deze hoofdeffecten bepalen de uitwerking van het middel op de fysieke en mentale toestand van een persoon. Je spreekt dan van lichamelijk en geestelijke reacties. De keuze die gemaakt wordt door iemand om te gaan gebruiken, zijn altijd gelinkt aan het hoofdeffect van het middel. Als je rustiger wilt worden in je hoofd, omdat je bijvoorbeeld angstig bent, is het niet gebruikelijk om een middel te gebruiken dat een hallucinogene werking als hoofdeffect heeft. Een algemene vuistregel is ook dat bestaande emoties, negatief of positief, versterkt worden door het gebruik van een middel. Een kanttekening daarbij is dat ook juist het omgekeerde effect zich kan openbaren. Dit kan onder andere te maken hebben met ervaringen uit het verleden en/of heden.

Verdovend

Middelen die een verdovende werking hebben op het lichaam kunnen bij een kleine hoeveelheid juist fitheid teweegbrengen. Dit heeft te maken dat gevoelens zoals vermoeidheid en het geremd zijn ook verdoofd worden. De ontspannende werking van verdovende middelen kunnen angst verminderen en iemand rustiger en blijer laten voelen. Dit is dan ook de reden wat maakt dat mensen die bijvoorbeeld alcohol hebben gedronken, het middel als stimulerend ervaren. Bij grotere hoeveelheden heeft het juist een omgekeerde werking. Middelen met een verdovende werking worden ook wel 'downers' genoemd. De spieren ontspannen en de zintuigen functioneren minder goed naarmate de dosis toeneemt. Verdovende middelen hebben als kenmerk dat de bloeddruk, ademhaling, temperatuur en daarmee dus ook de hartslag daalt. Dit kan bij mensen met bijvoorbeeld chronische aandoeningen zoals suikerziekte en hart- en vaatziekten leiden tot gevaarlijke situaties. Enkele voorbeelden van verdovende middelen zijn alcohol, heroïne, opium, slaapmedicatie en GHB.


Stimulerend

Kenmerkend voor deze categorie is dat de middelen een oppeppende en stimulerende werking hebben op zowel de fysieke als mentale toestand van een persoon. De bloeddruk, temperatuur en ademhaling neemt toe. Daarnaast zorgen de stimulerende middelen ervoor dat je je energiek, alert en opgewekt gaat voelen. Het zelfvertrouwen neemt toe en de gebruiker denkt dan ook dat hij de wereld aan kan. De gebruiker heeft daarnaast het beeld dat men sneller en helderder kan nadenken en dat daarmee de concentratie toeneemt. Daarnaast ervaart de gebruiker een verminderde eetlust en spannen de spieren zich. Deze komen bijvoorbeeld tot uiting in verkrampte kaken bij het gebruik van bijvoorbeeld amfetamine. De pupillen worden groter bij het gebruik van stimulerende middelen. De blaas en darmen worden overprikkeld wat maakt dat iemand vaker gebruik zal moeten maken van het toilet.Enkele voorbeelden van stimulerende middelen zijn nicotine, cafeïne, cocaïne, amfetamine, XTC, qat, en (nagenoeg) alle designerdrugs.


Waarnemingsveranderend

Bij het gebruik van deze middelen wil de gebruiker ervoor zorgen dat men de buitenwereld op een andere manier gaat waarnemen dan normaal. De zintuigelijke waarneming verandert en daarmee hoort, ziet, voelt en proeft de persoon anders dan normaal. Een gebruiker ziet bijvoorbeeld kleuren intenser en geluiden om een gebruiker heen kunnen niet geplaatst worden. De ruimte waarin een gebruiker zit wordt kleiner of juist heel erg groot. De tijd gaat langzaam en staat voor veel mensen ook stil. Dat kan weer leiden tot angstige situaties, die vervolgens weer leiden tot onverwachte reacties als paniek, angst en agitatie.

De lichamelijke reactie op het gebruik van waarnemingsveranderende middelen kan zich uiten in een iets versnelde hartslag, ademhaling en temperatuursverhoging, maar minder dan bij de stimulerende middelen. Er kan misselijkheid ontstaan en een gebruiker kan gaan transpireren. De pupillen verwijden zich. Enkele voorbeelden van waarnemingsveranderende middelen zijn LSD, psilocybine bevattende paddenstoelen, cactussen, cannabis (kan ook zowel verdovend als stimulerend ervaren worden).


Combinaties van middelen

De meeste uitgaansdrugs zijn bedoeld om enkelvoudig te gebruiken. Het combineren van twee middelen komt met regelmaat voor. Meestal zie je dat de drugs gecombineerd worden met het gebruik van alcoholische dranken. Omdat middelen veelal niet tegelijkertijd, in verschillende hoeveelheden worden ingenomen en de werkingsduur van middelen verschilt, is het effect niet goed voorspelbaar. In het algemeen kan het volgende gezegd worden over de meest voorkomende combinaties:

  • Combinaties van stimulerende middelen: als verschillende stimulerende middelen worden gebruikt, dan zal het oppeppende en stimulerende effect doorgaans toenemen. Wordt XTC in hoge doseringen gebruikt of gecombineerd met andere stimulerende middelen, dan neemt het entactogene (knuffel) effect af.
  • Combinaties van verdovende middelen: worden verdovende middelen gecombineerd, dan zal het dempende/verdovende effect (vooral op bewustzijn en ademhaling) sterk toenemen. Bij het gebruik van bijvoorbeeld alcohol en GHB is de kans op een levensbedreigende situatie groot.
  • Combinaties van stimulerende en verdovende middelen: er zijn veel verschillende combinaties mogelijk. De meest opvallende verschijnselen zijn dat bij de combinatie alcohol en XTC de ontremming toeneemt, bij alcohol en cocaïne het gevoel van dronkenschap afneemt en dat bij gezamenlijk gebruik van GHB en XTC er weliswaar een verminderd bewustzijn optreedt, maar dat de patiënt wel (kortstondig) reageert op prikkels.
  • Combinatie van verdovende en waarnemingsveranderende middelen: bij deze combinatie treedt een gevoel van controleverlies op, waarbij iemand zich doorgaans erg ziek voelt en zich ook als zodanig presenteert met zijn klachten.