PREVENTIEVE MAATREGELEN

Beter dan het verlenen van eerste hulp is het voorkomen dat het kind iets overkomt. Je kunt van kinderen niet verwachten dat ze voor hun eigen veiligheid zorgen. Ze zien nog onvoldoende gevaren en overzien de gevolgen van hun handelen niet. Je kunt niet alle ongevallen voorkomen, maar wel veel maatregelen nemen die de veiligheid van het kind vergroten en deze consequent toepassen. Het monteren van een traphekje helpt niet als je het hekje niet iedere keer op de juiste wijze dichtdoet. Onderschat de onderzoeksdrang van het kind niet.


Kleding

  • Kleed het kind niet in licht ontvlambare kleding;
  • Schaf goede schoenen aan: goed passend en met stroeve zolen;
  • Bescherm met kleding tegen zonnebrand;
  • Kleed het kind niet te warm (oververhitting) of te koud (onderkoeling);
  • Zorg dat er geen losse touwtjes en dergelijke aan de kleding zitten;
  • Knoop das, schoenveters en dergelijke goed dicht.


Speelgoed

  • Kies speelgoed dat niet bewerkt is met giftige verf of lak;
  • Kies speelgoed dat geen kleine losse onderdelen bevat zoals oogjes en knoopbatterijen;
  • Het speelgoed mag niet brandbaar zijn;
  • Het speelgoed mag geen scherpe hoeken of randen hebben;
  • Bij peuters moeten blokjes, kralen, en dergelijke, zo groot zijn dat ze niet in de mond passen;
  • Houd bij speelgoed rekening met de leeftijd en de gewoonten van het kind. Een kind dat nog veel in de mond stopt, loopt meer kans zich te verslikken.


Vervoer

  • Draag het kind niet wanneer je op sokken op een gladde trap of vloer loopt;
  • Vervoer het kind in de auto in een goed zitje volgens de wettelijke richtlijnen;
  • Zorg voor een kinderslot op de achterportieren van de auto;
  • Laat een kind nooit alleen in de auto;
  • Gebruik op de fiets een veilig kinderzitje met voetsteunen;
  • Gebruik een fietshelm;
  • Kleed het kind goed aan wanneer je gaat fietsen; jij fietst, maar het kind zit stil en koelt dus eerder af.


Bed en box

  • De afstand tussen de (ovalen) spijlen van het ledikantje moet tussen de 4,5 en 6,5 cm zijn;
  • Gebruik in een wieg en ledikantje géén hoofdkussentje en geen losse lakentjes;
  • Het ledikantje moet gladgeschuurd zijn, zonder scherpe randjes of uitstekende schroeven;
  • Het bed moet geverfd zijn met loodvrije en speeksel- en krabvaste verf;
  • Gebruik nooit een tuigje in een babybedje;
  • Kijk uit met boven het bed gespannen touwen met speelgoed;
  • Zet het ledikantje niet onder de vensterbank, bij een openstaand raam of bij de verwarming;
  • Leg een baby niet zonder toezicht in een groot bed;
  • Leg bij een harde vloer een zacht kleedje voor het bedje;
  • Maak een kruik niet te heet, verpak de kruik in textiel en leg de kruik met de stop in de richting van het voeteneind in bed; zorg dat er een deken tussen de kruik en het kind ligt.


Kinderkamer

  • Het aankleedkussen of de commode moet stevige, opstaande randen hebben;
  • Laat het kind nooit alleen op de commode liggen;
  • Plaats horren voor de open ramen tegen insecten;
  • Rol de touwtjes van de luxaflex/rolgordijnen op;
  • Beveilig snoeren en stopcontacten;
  • In de kinderkamer horen geen huisdieren.


Huiskamer

  • Zorg dat het kind niet bij elektrische snoeren kan komen;
  • Bevestig veiligheidsklepjes op lage stopcontacten;
  • Rol touwtjes van de luxaflex/rolgordijnen op;
  • Zorg dat het kind niet zelfstandig ramen kan openen;
  • Scherm scherpe tafelhoeken en dergelijke af;
  • Zorg dat een glasplaat, bijvoorbeeld van de deur of tafel, van veiligheidsglas is;
  • Leg geen kleedjes op tafels waar het kind zich aan kan optrekken;
  • Houd hete vloeistoffen zoals bijvoorbeeld thee buiten het bereik van het kind;
  • Gebruik een thermoskan voor thee of koffie;
  • Leg antislipmatjes onder losse vloerkleden;
  • Houd gevaarlijke en giftige materialen zoals kamerplanten, tabak en lucifers buiten het bereik van het kind.


Badkamer en toilet

  • Controleer altijd de temperatuur van het badwater;
  • Thermostaatkranen bij bad en douche hebben de voorkeur;
  • Laat het kind niet zonder toezicht in bad zitten;
  • Breng in het bad en in de douche antislip aan;
  • Zet medicijnen en schoonmaakmiddelen buiten bereik van het kind;
  • Scherm de wasmachine en droger af met kinderveilige sluitingen;
  • Hang geen geurblokjes in de wc;
  • Spoel de wc direct door na het gebruik van bleekwater;
  • Zet de toiletborstel hoog omdat deze resten schoonmaakmiddel kan bevatten;
  • Spoel na gebruik van heet water de kraan door met koud water;
  • Houd de kattenbak buiten het bereik van het kind.


Keuken

  • Zet schoonmaakmiddelen buiten het bereik van het kind;
  • Beveilig stopcontacten;
  • Let op snoeren en elektrische apparatuur;
  • Zorg dat de stelen van pannen op het vuur naar achteren gericht zijn;
  • Pas op wanneer de oven brandt, de deur kan heet zijn;
  • Beveilig laden en kastjes die gevaarlijke dingen bevatten (messen, scharen en lucifers);
  • Verwijder krukjes en dergelijke waar kinderen op kunnen klimmen; 
  • Spoel na gebruik van heet water de kraan door met koud water.


Gang en trap

  • Zorg voor een goede trapleuning;
  • Plaats een hekje onder- en bovenaan de trappen; gebruik geen harmonicamodel, in verband met beknelling;
  • Bevestig de traploper stevig;
  • Houd buitendeuren goed gesloten.


Buitenshuis

  • Zorg dat het kind goed en veilig gekleed is; denk hierbij aan losse touwtjes, knopen, veters;
  • Let op giftige planten en bessen;
  • Houd tuingereedschap goed opgeborgen;
  • Let op de omgeving:
    • Hoe is het verkeer?
    • Is er open water in de buurt? Een kind kan in 20 cm diep water verdrinken.
    • Is er toezicht van een volwassene bij het klimrek?
  • Controleer de zandbak op vuil, zoals glasscherven, kattenpoep, sigarettenpeuken;
  • Zorg ervoor dat groenbakken en vuilnisbakken niet kunnen omvallen.


Kinderopvang, school

De wet schrijft voor kinderopvang en scholen regels voor op het gebied van veiligheid en hygiëne. Er worden ook regelmatig inspecties uitgevoerd. Ook ouderraden moeten hierin een rol hebben. Zaken waar op gelet kan worden zijn:

  • afgeschermde/beschermde speelplaats;
  • stabiele, vastzittende speeltoestellen;
  • geen harde ondergrond bij klim- en glijtoestellen, maar bijvoorbeeld zand of rubbertegels;
  • jaarlijks verversen van het speelzand.