TE WATER GAAN

Voor je eigen veiligheid is het heel belangrijk dat je vlug, veilig en verantwoord te water gaat bij een redding. Welke methode je kiest is afhankelijk van de situatie. Denk hierbij aan de diepte van het water, de doorzichtigheid van het water en de urgentie van het noodgeval. Neem ALTIJD een reddingsmiddel mee bij een natte redding!


Welke methode je ook kiest, het is belangrijk om de positie van het slachtoffer in de gaten te blijven houden. Mocht het slachtoffer onder water raken, dan weet je altijd waar hij zich ongeveer bevindt.


Het water in zakken of glijden

Als het ondiep water betreft is het water in zakken of glijden de beste keuze. Je loopt dan geen risico om zelf hard op de bodem terecht te komen. Hoe het werkt:


Stap 1:

Ga zo dicht mogelijk bij het slachtoffer op de kant zitten en houd je slachtoffer in de gaten.


Stap 2:

Plaats je handen naast je op de kant en laat daarbij je vingers naar het water wijzen.


Stap 3:

Draai vervolgens je lichaam naar de kant toe, waarbij je op je armen steunt en laat je in het water zakken.


Stap 4:

Draai je zo snel mogelijk weer om en zoek het slachtoffer.


Stap 5:

Zwem richting het slachtoffer.

De schredesprong

De schredesprong kan je gebruiken bij wat dieper water en is sneller dan te water zakken of glijden. Daarnaast kan je na de schredesprong sneller richting je slachtoffer zwemmen. Zorg ervoor dat je wel zeker weet dat het water diep genoeg is voor de schredesprong. Hoe het werkt:


Stap 1:

Ga zo dicht mogelijk bij het slachtoffer op de kant staan en houd je slachtoffer in de gaten.


Stap 2:

Maak met één been een grote stap in het water zonder af te zetten of omhoog te springen. Leun met je bovenlichaam een klein beetje naar voren. Je benen blijven in de lucht in de schredehouding, zodat je voorste voet als eerste in het water komt.


Stap 3:

Blijf recht naar voren kijken en spreid je armen opzij.


Stap 4:

Zodra je het water raakt, sluit je je benen snel en krachtig. Je armen breng je naar elkaar toe, van de zijkant naar voren. Zo blijft je hoofd boven water en kan je het slachtoffer blijven zien.

De startsprong

Wanneer het slachtoffer op de bodem van het diepe gedeelte van het zwembad ligt, kun je de startsprong gebruiken. Je moet wederom zeker weten dat het water diep genoeg is voor je eigen veiligheid. Spring altijd naast en zo dicht mogelijk bij het slachtoffer in het water. Zorg ervoor dat je niet uitglijdt over de natte rand van het bad. Hoe het werkt:


Stap 1:

Ga zo dicht mogelijk bij het slachtoffer op de kant staan en houd je slachtoffer in de gaten.


Stap 2:

Ga op de volgende manier in de starthouding staan. Zet je tenen over de rand en je voeten iets uit elkaar. Buig je knieën en ga een beetje voorover staan. Strek je armen naar achter. 


Stap 3:

Zwaai je armen krachtig naar voren en zet stevig af. Hou de kin op de borst en strek de benen tijdens het afzetten. Je gaat met een duik te water.


LET OP: is er geen tijd om de starthouding aan te nemen omdat je bijvoorbeeld rennend naar de rand komt? Strek dan in ieder geval wel je armen achter je en zet met de voet af die op de rand van het bad komt. Zwaai dan je armen naar voren en duik in het water.

De hoekduik

Een hoekduik maak je als je al in het water bent en dus niet vanaf de kant. Je gebruikt deze duik als het slachtoffer op de bodem ligt. Hoe het werkt:


Stap 1:

Vanuit de zwembeweging spreid je je armen helemaal zijwaarts en doe je snel en krachtig je kin op de borst. Je trekt je knieën naar je buik.


Stap 2:

Zodra je hoofd in het water is, schop je je benen in één keer recht in de lucht. Je maakt dus een soort handstand in het water.


Stap 3:

Je gaat nu bijna vanzelf richting de bodem, gebruik je armen en benen voor extra snelheid. Doe dit pas als je niet meer vanzelf naar beneden gaat om energie te besparen.