EXTRA INFORMATIE

De kans op overleving van een circulatiestilstand is sterk afhankelijk van de zogenaamde 'Keten van overleven'. Eerste hulpverleners hebben in de eerste twee schakels een belangrijke rol in het opstarten van de reanimatie met Basic Life Support (BLS) en de AED. De derde schakel, vroegtijdige defibrillatie, kan zowel door de aanwezige eerstehulpverleners met een AED worden uitgevoerd, als door de ambulance. De laatste schakel van de keten is de verdere behandeling van het slachtoffer. En zal vooral in het ziekenhuis plaatsvinden nadat het slachtoffer weer een eigen hartritme heeft. Het bestaat uit het behandelen van de oorzaak van de circulatiestilstand en opname op de Intensive Care.

Burgerhulpverlening

Bij een circulatiestilstand is de kans op overleven het grootst als er binnen zes minuten wordt gestart met reanimeren en defibrilleren. De aanrijtijd van een ambulance is vaak langer dan dat, daarom krijgen mensen uit de buurt die zich daarvoor aangemeld hebben een oproep via de telefoon om te komen reanimeren. Zij starten met reanimatie en AED gebruik totdat de ambulance arriveert en vergroten daarmee de overlevingskans van het slachtoffer. Dit zijn de burgerhulpverleners.


De oproep

Als er een hartstilstand bij de burgerhulpverlener in de buurt wordt gemeld via 112, ontvangt hij een oproep op zijn mobiele telefoon. In het bericht staat de locatie van het slachtoffer. De burgerhulpverlener kijgt de mededeling om direct naar de locatie toe te gaan, of om eerst nog een bepaalde AED op te halen. Mocht de AED in een kast achter een code zitten, dan komt deze code mee in de oproep. Meerdere burgerhulpverleners in de buurt van het slachtoffer krijgen de oproep, daardoor is de kans groot dat er meerdere burgerhulpverleners hulp gaan verlenen aan het slachtoffer.


Zelf beschikbaarheid aangeven

Via de website kan men naar wens de beschikbaarheid aangeven. Wel of niet 's nachts opgeroepen kunnen worden of liever alleen overdag tussen bepaalde tijden kan allemaal aangegeven worden. Tevens kunnen er verschillende adressen worden opgegeven, bijvoorbeeld het woon- en werkadres. Wanneer de HartslagNu-app gedownload wordt dan kan men ook toestemming geven om zich te laten volgen. Dit heeft als grote voordeel dat men alleen een oproep krijgt als men ook daadwerkelijk in de buurt van het slachtoffer is. Als er op het opgeroepen moment geen hulp verleend kan worden door de burgerhulpverlener, kan de oproep genegeerd worden.


Na de oproep

Burgerhulpverleners reanimeren het slachtoffer totdat de ambulance arriveert en het overneemt. Ambulancemedewerkers hebben geavanceerde apparatuur, die het slachtoffer een nog grotere overlevingskans biedt. Zodra de ambulance arriveert nemen zij de reanimatie over van de burgerhulpverlener. Mocht het slachtoffer de hartstilstand niet overleven, dan is het voor naasten toch heel waardevol dat er een snelle poging is gedaan om het slachtoffer te redden. De reanimatie is dan ook nooit zinloos.


Aanmelden

Iedereen boven de 18 jaar die minder dan een jaar geleden een reanimatiecursus heeft gevolgd, mag burgerhulpverlener worden. Burgerhulpverleners hoeven alleen te kunnen reanimeren en een AED te kunnen toepassen. Het is wenselijk dat men op de oproep reageert als men in de mogelijkheid is, maar het is niet verplicht. Aanmelden als burgerhulpverlener kan via www.hartslagnu.nl. Op deze website staan ook verhalen van buurtbewoners die in actie kwamen bij een oproep en van slachtoffers die hun hartstilstand overleefden dankzij de burgerhulpverleners.


Vervolg reanimatie door ambulance en ziekenhuis

De gespecialiseerde reanimatie door zorgprofessionals met aanvullende hulpmiddelen heet Advanced Life Support (ALS).


Aankomst van de ambulance

Bij aankomst van de ambulance wordt meestal gevraagd om door te gaan met het geven van borstcompressies en beademingen, zodat de ambulancemedewerkers alle materialen klaar kunnen leggen voor het overnemen van de reanimatie. Iedere onnodige onderbreking van borstcompressies is onwenselijk. In eerste instantie wordt het protocol van de AED gevolgd en wacht men de analyse af. Zodra deze analyse met eventuele schok heeft plaatsgevonden, wordt het slachtoffer van de AED overgesloten op de monitor/defibrillator. De borstcompressies worden voortgezet en na 2 minuten wordt het ritme op de monitor beoordeeld. De ambulanceverpleegkundige voelt naar pulsaties bij de beoordeling van het hartritme.


Vanaf dat moment zijn er, afhankelijk van het gevonden hartritme of hartritmestoornis een aantal mogelijkheden:

  • Er is sprake van een schokbare hartritmestoornis, zoals ventrikelfibrilleren (VF) of ventrikeltachycardie (VT). Hierbij wordt het 'schok protocol' gevolgd en iedere 2 minuten een schok toegediend.
  • Er is sprake van een niet-schokbaar ritme, zoals asystolie of een Polsloze Elektrische Activiteit (PEA) zonder voelbare polsslag en dus een afwezige circulatie. Het toedienen van een schok is niet zinvol en men zal tussen iedere ritme-analyse doorgaan met borstcompressies.
  • Er is sprake van een normaal hartritme (sinusritme) met voelbare polsslag en er is dus een circulatie. De borstcompressies worden gestopt. Zo nodig wordt er nog wel beademd. De andere benodigde zorg wordt opgestart.


Luchtwegmanagement

Om te kunnen beademen en zuurstof te kunnen toedienen wordt in eerste instantie gestart met maskerballon beademing. Eventueel wordt een mayotube ingebracht. Er wordt dan net als bij BLS 30 om 2 gereanimeerd. Als de reanimatie goed op gang is wordt een larynxmasker of endotracheale tube ingebracht. Indien er een endotracheale tube is ingebracht kan ervoor worden gezorgd om continu borstcompressies te geven en gelijktijdig 10-12 keer per minuut te beademen. Onderbreking voor beademing is dan niet nodig.


Intraveneuze toegang en medicijnen

Voor toediening van medicijnen en infuusvloeistof is toegang tot de bloedbaan noodzakelijk. Dit kan door middel van een intraveneuze canule (venflon) in de elleboog/onderarm of via een botnaald in de bovenarm of het onderbeen net onder de knie. Bij een botnaald wordt een speciale naald in het bot tot in het beenmerg geboord. Op het (bot)infuus wordt een infuussysteem aangesloten, waarlangs men vocht en medicijnen kan toedienen.


Tijdens een reanimatie worden, afhankelijk van het type hartritmestoornis, speciale medicijnen toegediend, zoals amiodaron en adrenaline. Amiodaron is een speciaal middel dat hartritmestoornissen tegengaat en wordt gegeven bij VF en VT. Adrenaline is een lichaamseigen hormoon dat onder andere zorgt voor een stijging van de bloeddruk.


Automatische borstcompressies

Inmiddels is er een drietal apparaten op de Nederlandse markt beschikbaar die de borstcompressies kunnen toepassen. Dit zijn de AutoPulse, LUCAS en Corpuls. Deze apparaten werken met een band rondom de borstkas die samentrekt of een zuil die op de borstkas drukt waardoor borstcompressies worden gegeven. Doordat deze apparaten op elektriciteit werken, zijn ze in staat om gedurende lange tijd zeer effectieve compressies toe te dienen. Deze compressies zijn doorgaans effectiever dan compressies door een hulpverlener, maar een betere uitkomst van een reanimatie is nog niet aangetoond. Overigens zijn deze apparaten geen standaarduitrustig van een ambulance.


Naar het ziekenhuis

Wanneer het slachtoffer weer een eigen hartritme heeft met een 'normale' circulatie zal hij naar het ziekenhuis worden getransporteerd. In het ziekenhuis zal het slachtoffer door het reanimatieteam worden opgevangen en worden verdere onderzoeken ingezet. Afhankelijk van de oorzaak van de circulatiestilstand zal verdere behandeling gestart worden. Denk hierbij aan een dotterprocedure van de kransslagaders bij een hartinfarct of het geven van sterke bloedverdunners bij een longembolie. Indien het slachtoffer bij aankomst in het ziekenhuis niet aanspreekbaar is volgt opname op de Intensive Care waar hij gedurende tenminste 24 uur in slaap wordt gehouden en kunstmatig wordt beademd. De lichaamstemperatuur wordt met speciale apparatuur op normale temperatuur gehouden om koorts te voorkomen. Koorts na een reanimatie is namelijk schadelijk voor de hersenen. Soms wordt het lichaam gekoeld tot 33-36 graden om de hersenen te beschermen tegen verdere beschadiging.