AANLEGGEN ALUMINIUM SPALK

Het spalken van een botbreuk is alleen noodzakelijk als professionele hulp niet snel ter plaatse kan zijn of het slachtoffer verplaatst moet worden. Een botbreuk wordt altijd gespalkt in de positie waarin deze wordt aangetroffen. Een eerstehulpverlener zet nooit zelfstandig een botbreuk recht. Een breuk wordt geïmmobiliseerd door beide zijden onbeweeglijk met elkaar te verbinden, hiermee wordt beweging ten opzichte van beide helften van het bot voorkomen. Botbreuken die gespalkt kunnen worden zijn onder andere de onderarm- en polsbreuk, de bekkenbreuk, de heup- en dijbeenbreuk, de onderbeen- en enkelbreuk.


Er zijn meerdere mogelijkheden om een botbreuk te spalken. De meest eenvoudige methode is gebruik te maken van de middelen die beschikbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan het spalken aan een ander lichaamsdeel van het slachtoffer. De gewonde ledemaat kan aan een gezonde ledemaat worden vastgemaakt. Zo kan een botbreuk van het boven- of onderbeen gespalkt worden door het aangedane been aan het gezonde been vast te maken. Hiervoor kan een driekante doek gebruikt worden ter hoogte van de knie en enkel. Ook vingers en tenen kunnen prima gebruikt worden als spalk. De aangedane vinger of teen wordt dan met tape vastgeplakt aan de naastliggende vingers of tenen. In het buitengebied kunnen dat takken, doeken en touwen zijn. Ook kan gebruik gemaakt worden van plankjes, dekens en driekante doeken.


Modernere methoden zijn onder andere de aluminium spalken, die kan worden aangepast aan het aangedane lichaamsdeel.

De aluminium spalk is een vervormbare lichtgewicht strook bekleed aluminium die gebruik maakt van het principe dat bogen sterk zijn. De aluminium spalk is bij zeer veel verschillende breuken bruikbaar als immobilisatie. De spalk is herbruikbaar en kan in iedere benodigde vorm gevouwen worden. In het ziekenhuis hoeft de spalk niet verwijderd te worden om röntgenfoto's te maken.


De C-vorm is de meest gebruikte vorm van de aluminium spalk en deze wordt verkregen door de spalk in de lengterichting halfrond te buigen. Om de spalk nog sterker te krijgen kan je na het vouwen van de C-vorm de buitenste randen weer terugvouwen, waardoor een soort golfje ontstaat: de omgekeerde C-vorm. Als er echt een sterke spalk nodig is, dan kan de ongebruikte spalk ook in de lengterichting in T-vorm gevouwen worden.


Na het aanbrengen van de basisvorm (meestal de C-vorm), kan de spalk rondom het aangedane lichaamsdeel worden gevouwen. Tussen het lichaamsdeel en de spalk kan zo nodig een zachte vulling worden gelegd, zoals synthetische watten. De spalk wordt vervolgens gefixeerd met een zwachtel of tape. Let op dat de spalk niet te strak zit en dat er geen drukplekken ontstaan. Pas zo nodig de vorm aan of leg extra synthetische watten tussen het lichaamsdeel en de spalk.